Vragen van de leden
Nicolaï,
Ten Broeke
en
Dijkhoff
(allen VVD) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de belangen van Iran in het buitenland in verband met zijn nucleaire
ambities (ingezonden 27 oktober 2010).
Antwoord van minister
Rosenthal
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 12 november 2010).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van berichten over belangen die Iran heeft in een uraniummijn in Namibië (de open uraniummijn «Rössing»)
die in het bezit is van de Anglo-Australische onderneming Rio Tinto? Heeft Iran een aandeel van ca. 15 procent in deze mijn?1
Antwoord 1
Ja. De website van de Rössing uraniummijn in Namibië vermeldt dat de Iranian Foreign Investment Cooperation een aandeel van 15 procent heeft in deze uraniummijn. Iran heeft dat aandeel al sinds begin jaren zeventig. De grootste aandeelhouder
van de Rössing uraniummijn is het bedrijf Rio Tinto, dat een belang van 69 procent heeft.
Vraag 2
Heeft premier Nahas Angula van Namibië in februari 2009 verklaard dat Namibië Iran behandelt als elk ander land tenzij bijvoorbeeld
de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties landen oproept om niet aan Iran te leveren?2
Antwoord 2
In het artikel in «The Namibian» (www.allafrica.com) van 3 februari 2009 stelt premier Angula dat Namibië zich zal houden
aan internationale afspraken, waaronder resoluties van de VN Veiligheidsraad, over de levering van uranium aan Iran.
Vraag 3, 4
Heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties afgelopen juni resolutie 1929 aangenomen op grond waarvan alle staten onder
meer worden verplicht de noodzakelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat vanaf hun grondgebied materialen, goederen
enzovoort aan Iran worden geleverd die kunnen bijdragen aan (onder meer) Iraans verrijkingsactiviteiten?
Wordt in deze resolutie tevens de verkoop van belangen in uraniummijnen aan Iran verboden?
Antwoord 3, 4
De VN Veiligheidsraad nam op 9 juni 2010 VNVR-resolutie 1929 aan, ter invoering van aanvullende sancties tegen Iran. Resolutie
1929 bouwt voort op eerdere resoluties van de VN Veiligheidsraad gericht op Iran, te weten resoluties 1696 (2006), 1737 (2006),
1803 (2008) en 1887 (2009).
VN Veiligheidsraad resolutie 1737, aangenomen op 23 september 2006, verbiedt de levering van uranium aan Iran. Hier bestaan
slechts enkele uitzonderingen op, zoals de levering door Rusland van splijtstof aan de reactor in Bushehr. Resolutie 1929
verbiedt de verkoop van belangen in uraniummijnen aan Iran. Het Iraanse aandeel in de Rössing uraniummijn, dat dateert van
begin jaren zeventig van de 20e eeuw, valt niet binnen de reikwijdte van deze resolutie, die niet in terugwerkende kracht voorziet.
Vraag 5
Zijn er aanwijzingen dat Iran voor het gebruik van uranium voor haar nucleaire installaties steeds meer is aangewezen op de
import van uranium uit andere landen?
Antwoord 5
Iran heeft voor zijn nucleaire installaties behoefte aan uranium in de vorm van zowel grondstof (erts, yellowcake, UF6) als
eindproduct (splijtstof). Iran beschikt over ten minste een operationele uraniummijn. Hieruit wordt op kleine schaal uranium
gewonnen, dat op dit moment beperkt in de behoefte aan grondstof voorziet. Maar dat is niet genoeg: Iran zal dus meer uranium
willen importeren. Rusland voorziet Iran de komende jaren van de splijtstof die het nodig heeft voor de energieproductie in
de reactor in Bushehr. Iran beschikt nog over ruim voldoende grondstoffen om het huidige verrijkingsprogramma de komende jaren
voort te zetten. Deze hoeveelheid is echter niet toerijkend om op termijn voldoende splijtstof voor de reactor in Bushehr
te maken.
Vraag 6
Zult u eraan bijdragen dat het voor Iran zo moeilijk mogelijk wordt gemaakt om uranium uit andere landen te betrekken? Zo
ja, hoe?
Antwoord 6
Nederland zal zich krachtig blijven inzetten voor naleving door de internationale gemeenschap van alle relevante resoluties
van de VN Veiligheidsraad gericht op Iran. Zie ook de antwoorden op de vragen 2 en 5.
Vraag 7
Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de aanwezigheid van Iraanse studenten die in Nederland kennis opdoen
inzake nucleaire technologie? Is de Nederlandse regering voornemens nadere stappen te nemen in dat opzicht?
Antwoord 7
Het overdragen van specifieke kennis inzake nucleaire technologie aan Iraanse onderdanen is op grond van artikel 2a van de
Sanctieregeling Iran 2007 verboden. De Rechtbank Den Haag heeft de voorschriften die in dit artikel zijn opgenomen op 3 februari
2010 tussen partijen onverbindend verklaard. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is nog niet beslist.
Naar aanleiding van de rechtszaak is de onderwijsregeling op een paar punten aangepast. Zo is het toegangsverbod tot een aantal
nucleaire locaties geschrapt, aangezien de algemene veiligheidsregimes die voor deze locaties worden toegepast, voldoende
worden geacht. Ook is in de regeling duidelijker weergegeven op welke wijze een ontheffingsverzoek wordt beoordeeld. De gewijzigde
regeling voldoet nog steeds in alle opzichten aan de eisen van VNVR resolutie 1737.
XNoot
1 Reuters.com, «Namibian uranium mine mulls action on Iran stake», 18 oktober 2010 & Rossing.com, «Rössing Uranium within the
Rio Tinto Group», oktober 2010.
XNoot
2 Allafrica.com, «Govt Holds Its Line On Iran And Uranium», februari 2010.