Vragen van de leden Van Dekken en Monasch (beiden PvdA) aan de minister voor Wonen, Wijken Integratie en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geld van de krachtwijken in zou willen zetten in de krimpgebieden (ingezonden 20 augustus 2010).

Antwoord van minister Van Middelkoop (Wonen, Wijken en Integratie), mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 27 september 2010) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2.

Vraag 1

Kent u het bericht waarin wordt gemeld dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties geld uit de krachtwijken in wil zetten in de krimpgebieden?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u het eens met deze uitspraak van de staatssecretaris of betreft dit een nieuwe uitglijder van deze staatssecretaris, zoals toen ze de voor krimpgebieden schadelijke uitspraak deed dat mensen beter geen huis in die gebieden zouden kunnen kopen? Die uitspraak is direct daarna rechtgezet, zal dit nu weer gebeuren?

Antwoord 2

De staatssecretaris en de minister voor WWI hebben, in tegenstelling tot wat in het bovengenoemde bericht werd gesuggereerd, altijd zowel gepleit voor geld voor de krimpgebieden als voor geld voor de wijken. Tevens heeft zij ervoor gepleit om na te denken over een andere vorm van bekostiging van de wijken- en krimpproblematiek. De problemen in krimpgebieden vragen evenals de aandachtswijken terecht om investeringen. Overigens heeft ook de vorige minister voor WWI deze lijn gesteund. Er is hier geen sprake van een of-of situatie.

Het kabinet heeft zich daarom – samen met gemeenten en corporaties – niet voor niets 10 jaar gecommitteerd aan de ambities. Daarnaast hebben het rijk, provincies en gemeenten een gezamenlijk Actieplan Bevolkingsdaling opgesteld om de leefbaarheid te verbeteren in krimpgebieden waar de bevolking daalt.

Vraag 3

Om welke bedragen zou het gaan, aangezien de hoeveelheid middelen bestemd voor de krachtwijken na komend jaar al afneemt? Hoeveel is daar volgens de staatssecretaris vrij te spelen? Klopt die inschatting van de staatssecretaris naar uw mening? Zijn er nog middelen «over» die nog niet zijn verdeeld over de wijken of waar anderszins nog geen verplichtingen over zijn aangegaan? Zo ja, waarom is dat het geval?

Antwoord 3

Vanuit het rijk is voor de wijkenaanpak € 300 miljoen beschikbaar gesteld voor de periode 2008–2010, corporaties investeren € 250 miljoen per jaar in de periode 2007–2017 en zijn er vanuit departementen ook middelen beschikbaar voor o.a. combinatiefuncties, wijkagenten, groen en conciërges. Gemeenten en corporaties bepalen op lokaal niveau dus zelfstandig hoe en voor welke doelen deze middelen worden ingezet. Hier heeft het kabinet geen invloed op. Er is dus geen sprake van middelen die nog over zijn of waar nog geen verplichtingen voor zijn aangegaan.

Vraag 4

Deelt u de mening dat, voor een succesvolle aanpak van de problemen in de krachtwijken, een op die wijken gericht en stabiel beleid nodig is? Deelt u de mening dat daarom ook de financiële investeringen, de zogenaamde Vogelaargelden, nodig blijven om de problemen aan te pakken?

Antwoord 4

Ja, de problemen in aandachtswijken zijn zo complex en hardnekkig dat alleen een geconcentreerde en langdurige aanpak werkt. Door gebiedsgericht en op wijkniveau samen met de bewoners problemen tegelijkertijd fysiek en sociaal aan te pakken, boeken we voortgang. Daarom blijft het belangrijk dat de financiële middelen, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3, worden ingezet voor de wijkenaanpak.

Vraag 5

Kunt u uitleggen waarom het extra geld dat volgens de staatssecretaris ingezet moet worden in krimpgebieden, moet worden gehaald uit de middelen die worden ingezet voor het verbeteren van de wijken waar de meeste problemen bij elkaar komen en niet bij de mensen met de hoogste inkomens?

Antwoord 5

Corporaties investeren € 250 miljoen per jaar in de aandachtswijken. Hiervan bestaat € 75 miljoen uit bijzondere projectsteun die wordt opgebracht door corporaties van buiten de 40 wijken. Mijn ambtsvoorganger, de heer Van der Laan, heeft eerder al aangegeven dat hij overwoog om krimpregio’s die voor een grote opgave staan en nauwelijks verdiencapaciteit hebben vrij te stellen van bijdrage aan de bijzondere projectsteun. Deze regeling moet nog worden geëvalueerd. Naar aanleiding daarvan kan bekeken worden of en hoe deze regeling zal worden voortgezet dan wel zal worden aangepast.


XNoot
1

Spitsnieuws, 19 augustus 2010.

Naar boven