Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 3682 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 3682 |
Waarop baseerde u uw uitspraak tijdens het verantwoordingsdebat dat Nederland op de vijfde plek van de Global Competitiveness Index (GCI) staat?
Ik baseerde mijn uitspraken tijdens het verantwoordingsdebat op de Global Competitiveness Index 2010/2011 van het World Economic Forum en Education at a Glance 2010 van de OESO.
Nederland stond volgens deze bronnen in de top 10 van meest concurrerende landen. Voor concurrentiekracht in algemene zin stond Nederland op nummer 8. Binnen die groep staat Nederland op nummer 5 voor wat betreft de uitgaven aan onderwijs als percentage van het bruto binnenlands product.
Ik sprak hiervan omdat het kabinet de prestaties in het onderwijs beziet in het licht van ons groeivermogen. De Nederlandse onderwijsprestaties moeten omhoog in het belang van het groeivermogen van onze economie. Beter presteren met onderwijs zit niet in meer geld en niet in een fundamentele aanpassing van ons onderwijsstelsel. Wel is een andere manier van werken nodig.
Waarop baseerde u uw uitspraak tijdens het verantwoordingsdebat dat deze index te maken heeft met de totale onderwijsuitgaven in het bruto binnenlands product?
Klopt het dat Nederland in de GCI 2010/20111 slechts op plaats acht staat en niet op plaats vijf zoals u beweerde?
Klopt het dat de GCI 2010/2011 slechts tien indicatoren over onderwijs bevat op een totaal van meer dan 110 indicatoren?
Klopt het dat geen van deze indicatoren betrekking heeft op de totale onderwijsuitgaven in het bruto binnenlands product?
Deelt u de mening dat de GCI daarmee geen goed beeld geeft van de inspanningen van dit kabinet op het gebied van kennis en onderwijs?
Deelt u de mening dat uw uitspraken over de GCI tijdens het verantwoordingsdebat op onjuiste informatie waren gebaseerd?
Nee. De uitspraken waren onderbouwd door de genoemde cijfers van GCI en OESO. Ik heb daarover in het vragenuurtje van 7 juni gezegd dat Nederland evenveel uitgeeft aan onderwijs als de landen in de top 5 van meest concurrerende economieën in de wereld, terwijl Nederland zelf nog niet tot die top 5 economieën behoort.
Wat betekent de constatering dat deze informatie onjuist was voor het kabinetsbeleid met betrekking tot de onderwijsinvesteringen en de doelstelling de internationale top 5 te halen?
Wat vind u ervan dat dit de tweede keer is in korte tijd dat een lid van uw kabinet met betrekking tot het onderwijs onjuiste informatie gebruikt ter ondersteuning van het kabinetsbeleid?2
Bent u het met ons eens dat de jaarlijkse «foto» van de Kennisinvesteringsagenda (KIA) een meer specifiek beeld geeft van de Nederlandse kennisprestaties dan de GCI?
De foto van de Kennisinvesteringsagenda geeft een samenvatting van beschikbare informatie over de uitgaven aan kennis in Nederland. Die informatie is specifieker dan wat er in de GCI is opgenomen.
Bent u bereid uw uitspraken over de kennisprestaties van ons land voortaan te baseren op de foto van de Kennisinvesteringsagenda zodat onjuiste informatie buiten het debat blijft?
Nee. Het kabinet benut informatie uit verschillende bronnen om het beleid te onderbouwen. Daarvoor is goed inzicht nodig over prestaties in internationaal perspectief en ontwikkelingen in de loop van de tijd. Daarvoor worden onder andere bronnen gebruikt als de GCI, de OESO, maar ook het CBS en het CPB.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3682.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.