Vragen van de leden De Mos en Gerbrands (beiden PVV) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het artikel «Hongersnood dreigt in Nederland» (ingezonden 13 mei 2011).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 12 september 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2813.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Hongersnood dreigt in Nederland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat een periode van droogte genoeg is om de oogsten in Nederland in gevaar te brengen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja, ik ben met u van mening dat het zonde is als oogsten in gevaar gebracht zouden worden door een periode van droogte. Om watertekorten bij watergebruiksfuncties als de landbouw zoveel mogelijk te voorkomen, treedt in dit soort periodes van droogte de zogenaamde Verdringingsreeks in werking (zie bijlage2). Hierdoor wordt de droogte schade aan de landbouw zoveel mogelijk beperkt.

Vraag 3

Bent u van mening dat deze situatie duidelijk laat zien dat Nederland zich moet richten op het behoud en vergroten van de zoetwatercapaciteit en landbouwgronden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ja, ik ben met u van mening dat dit laat zien dat in droge tijden, maar eigenlijk altijd, zorgvuldig met het beschikbare zoetwater moet worden omgegaan. Het deelprogramma Zoetwater van het nationale Deltaprogramma onderzoekt hoe in de toekomst beter met het beschikbare zoet water kan worden omgegaan. Het vergroten van de zoetwatercapaciteit maakt hiervan onderdeel uit.

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening, in vervolg op vraag 3, dat natuurprojecten die goede landbouwgrond in moeras doen veranderen nooit en te nimmer doorgang mogen hebben? Zo nee, waarom niet?

Bent u van mening, in vervolg op vraag 3, dat natuurprojecten die verzilting veroorzaken nooit ten uitvoer mogen worden gebracht, aangezien ze negatieve effecten hebben op de zoetwatercapaciteit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 5

Om te voldoen aan de internationale verplichtingen omtrent natuurbehoud en/of natuurherstel kan het tot de mogelijkheden behoren om over te gaan tot de in deze vraag genoemde maatregelen. Ik ben verder in onderhandeling met de provincies over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur en de decentralisatie van het natuurbeleid. Ik verwijs ook naar mijn antwoorden op eerdere Kamervragen van het lid De Mos, Vergaderjaar 2010–2011, Aanhangsel van de Handelingen nr. 1981.


X Noot
1

Spits, 6 mei 2011.

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven