Vragen van de leden Thieme (Partij voor de Dieren) en Van Dekken (PvdA) aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over pluimveehouders die de komende tien jaar nog snavels van kippen en kalkoenen mogen blijven knippen (ingezonden 19 juli 2011).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 6 september 2011).

Vraag 1

Deelt u de mening dat het dierenleed van pluimvee door het kappen van de boven- of ondersnavel en het verwijderen van kammen en sporen aanleiding is geweest om dit soort ingrepen middels het Ingrepenbesluit van 2001 wettelijk te verbieden? Zo ja, waarom wilt u dat deze dieronvriendelijke ingrepen 10 jaar later nog langer mogelijk blijven? Zo nee, wat was dan de aanleiding voor dit verbod?1

Antwoord 1

Het Ingrepenbesluit heeft tot doel het welzijn van pluimvee te verbeteren door bepaalde ingrepen op deze diersoorten te verbieden, of slechts in bepaalde gevallen toe te staan. De periode waarbinnen een aantal ingrepen nog is toegestaan liep oorspronkelijk af op 1 september 2011 en is verlengd met 10 jaar.

De snavelbehandeling van kippen en kalkoenen is de meest toegepaste ingreep bij pluimvee qua aantallen dieren. Zoals uitgelegd in het rapport van de Stuurgroep Ingrepen bij pluimvee dat onlangs gestuurd is aan uw Kamer (bijlage bij Kamerstukken II 2010/11, 28 286, nr. 521), is zonder deze ingreep de kans groot dat verenpikkerij optreedt in de gangbare huisvestingsvormen.

Het agressief pikgedrag brengt meer schade toe aan het welzijn van deze dieren (verwondingen, verhoogde uitval) dan de ingreep zelf. Het onderzoek dat uitgevoerd is sinds 2006 door Livestock Research (WUR) onder leiding van de Stuurgroep heeft nog geen goede oplossing geboden. De oplossing voor het complexe probleem van de pikkerij is waarschijnlijk te vinden in de combinatie van managementmaatregelen en van de fokkerij van minder agressieve kippen.

Daarom is in 2011 een nieuw onderzoek hiernaar gestart.

Voor wat betreft de snavelbehandeling heb ik besloten vanaf 1 oktober 2011 de infraroodmethode als enige methode toe te staan. Indien deze methode goed toegepast wordt, is de welzijnsaantasting voor de behandelde dieren kleiner dan met de tot nu toe vaak gebruikte zgn «hete mes»-methode.

De andere ingrepen bij vermeerderingsdieren, zoals het dubben van kammen en het verwijderen van de sporen en van een deel van de achterste teen bij de hanen, zijn ook nog steeds nodig om erger leed bij de hennen te voorkomen. Ook hier is verder onderzoek nodig naar de juiste factoren om het paargedrag minder pijnlijk te maken voor de hennen en om mildere ingrepen toe te kunnen passen.

Eén van de uitdagingen van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij is een veehouderij zonder ingrepen (exclusief wettelijk verplichte) in 2023.

Vraag 2

Kunt u uiteenzetten wat er sinds de invoering van het verbod op diverse ingrepen bij pluimvee in 2001 is gedaan om dit verbod te kunnen gaan handhaven? Welke aanvullende maatregelen zijn er genomen toen de vrijstelling, die aanvankelijk was verleend tot september 2006, tot 1 september 2011 is verlengd?

Antwoord 2

Omdat sinds 2001 sprake was van vrijstelling op het verbod op een aantal ingrepen, was handhaving van het verbod (op dit onderdeel) niet aan de orde. Tijdens de reguliere controle van pluimveebedrijven wordt gekeken naar het naleven van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) en van het Ingrepenbesluit. Uit het nalevingsonderzoek van nVWA in 2009 blijkt dat op de bezochte legbedrijven geen overtredingen van de op dat moment geldende regelgeving voor ingrepenzijn geconstateerd voor de onderdelen waarvoor het besluit van kracht is.

Toen de vrijstelling in september 2006 voor 5 jaar is verlengd zijn geen aanvullende maatregelen genomen voor wat betreft de handhaving. Wel is het «Plan van aanpak Ingrepen bij pluimvee» opgesteld en zijn in dit kader nieuwe onderzoeken gestart. Ik verwijs u hierbij naar de eerder genoemde brief aan uw Kamer.

Vraag 3

Waarom wil u pluimveefokkers anno 2011 nog 10 jaar de tijd te geven om minder agressieve kippen te fokken, terwijl lang voor het Ingrepenbesluit al bij pluimveefokkers bekend was dat zij door hun fokprogramma te richten op selectie van kippen die extreem veel eieren leggen, ook meer agressiviteit infokten en zij dus al 30 jaar de gelegenheid hebben gehad om het fokbeleid te richten op de fok van minder agressieve kippenrassen?

Antwoord 3

In de fokkerijsector is nog weinig bekend over het uitselecteren van het pikkerijgedrag. Dit betreft een complexe materie. Daarom is fundamenteel onderzoek gestart in 2010 naar de voorspellende factoren van verenpikken en naar de invloed van vermeerderingsdieren op hun nakomelingen. De fokkerij zelf levert in de praktijk pas op langere termijn resultaten op.

Vraag 4 en 6

Kunt u uitleggen waarom u wederom uitstel wilt verlenen voor het verbod op ingrepen bij pluimvee, terwijl bekend is dat de wijze waarop pluimvee wordt gehuisvest ten grondslag ligt aan de pikkerijproblematiek en dat een meer natuurlijke omgeving met meer afleiding voor de kippen – zoals bij biologische kippen – minder agressiviteit geeft en dit soort ingrepen overbodig maakt?

Bent u bereid om zo spoedig mogelijk een verbod in te voeren op huisvesting van kippen, waarbij dit soort ingrepen noodzakelijk zijn? Zoja, per wanneer? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid maatregelen te nemen om de pluimveesector te dwingen dit Ingrepenbesluit te gaan naleven en bijvoorbeeld een heffing op te leggen op eieren uit legbatterijen, verrijkte kooien en andere huisvestingssystemen, die dit soort ingrepen noodzakelijk maken, om oplossingen voor dit soort dierenwelzijns-vraagstukken te stimuleren? Zo ja, welke maatregelen gaat u per wanneer doorvoeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4 en 6

Uit het onderzoek dat onder aansturing van de Stuurgroep de laatste jaren is verricht blijkt dat de pikkerijproblematiek multifactorieel is. De wijze van huisvesting is niet de enige factor. Een meer natuurlijke omgeving met genoeg afleiding voor de kippen kan weliswaar helpen in het tegengaan van pikkerij, maar zelfs dan kan pikgedrag nog optreden, ook bij biologische pluimvee, zoals blijkt uit onderzoek.

De ontwikkeling van scharrelsystemen sinds de jaren »90 ten behoeve van een natuurlijker gedrag van legkippen heeft geleid tot het houden van steeds meer kippen in grote groepen. In deze groepen zijn de gevolgen van agressief pikgedrag groter.

Het onderzoek dat verricht is naar factoren die invloed kunnen hebben op het pikgedrag, zoals voeding, het verstrekken van strooisel in de opfok, omgevingsverrijking, verlichting, laat zien dat het veranderen van één van deze factoren te weinig effect heeft. Daarom is verder onderzoek naar een combinatie van huisvestings- en houderijmaatregelen nodig naast het fokken van minder agressieve kippen. Daarnaast hecht ik belang aan de overdracht van de beschikbaar komende kennis op dit gebied aan pluimveehouders. Dit, in het kader van het plan van aanpak Ingrepen.

Zoals blijkt uit mijn antwoord op vraag 2 heb ik geen indicatie van een slechte naleving van het Ingrepenbesluit.

Verder zie ik geen aanleiding voor het opleggen van heffingen op eieren van bepaalde huisvestingssystemen.

Houderijconcepten waarbij snavels nu al niet behandeld worden (biologische hennen, Rondeel) leiden tot hogere kosten maar ook tot hogere eierprijzen op de markt.

Vraag 5

Hoe verhoudt dit uitstel van het verbod op dieronvriendelijke ingrepen zich tot de ambities van dit kabinet om misstanden bij dierenfokkers aan te pakken en agrarische ondernemers die bovenwettelijke maatregelen nemen ten behoeve van bijvoorbeeld dierenwelzijn hiervoor extra te belonen?

Antwoord 5

Zoals uit vorige antwoorden blijkt heeft dit uitstel geen relatie met de ambities van dit kabinet om misstanden bij dierenfokkers aan te pakken.

Het uitstel van het verbod op enkele ingrepen laat onverlet dat ik me blijf inzetten voor het stimuleren van ondernemers om bovenwettelijke maatregelen te nemen ten behoeve van dierenwelzijn.


X Noot
1

Kamerstuk, d.d. 13 juli 2011 (2011Z15513).

Naar boven