Vragen van de leden
Recourt
en
Van Dekken
(beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Groningse advocaten zouden frauderen
met overheidsgeld (ingezonden 17 augustus 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Teeven
(Veiligheid en Justitie) (ontvangen 31 augustus 2011).
Vraag 1
Kent u het bericht «Groningse advocaten frauderen met overheidsgeld»?1
Vraag 2
Is het waar dat het genoemde advocatenkantoor jarenlang op grote schaal gefraudeerd blijkt te hebben met overheidsgeld of
heeft u aanwijzingen dat dit gebeurd is? Zo ja, waar blijkt dat uit? Hoe heeft dit zo lang kunnen gebeuren? Zo nee, wat is
er dan niet waar en wat is er dan wel feitelijk gebeurd?
Antwoord 2
Om de kwaliteit van de rechtsbijstand op toevoegbasis te waarborgen is het maximum aantal toevoegingseenheden per advocaat
op 250 gesteld. Uit het onderzoek dat de Raad voor Rechtsbijstand heeft ingesteld, blijkt dat twee advocaten van het Groningse
kantoor deze regel omzeild hebben door de aanvraag van zaken op naam van kantoorgenoten te zetten die hiervan niet op de hoogte
waren. Hierdoor zijn zij tussen 2006 en 2009 in circa 450 dossiers ten onrechte aan rechtzoekenden toegevoegd.
De Raad voor Rechtsbijstand voert continu structurele controles uit. Wanneer aanvragen op een andere naam worden gezet, onttrekt
zich dit aan de waarneming van de Raad. Op basis van signalen voert de Raad evenwel extra controles uit. In dit geval is onderzoek
ingesteld naar aanleiding van het signaal dat een toevoeging was aangevraagd op naam van een advocaat die het Groningse kantoor
al had verlaten. De toevoeging werd naar het nieuwe adres gestuurd, waarop de advocaat aangaf de zaak niet te kennen.
Vraag 3
Bent u op de hoogte van het genoemde onderzoek naar het exacte benadelingsbedrag? Zo ja, wat is de stand van zaken van dat
onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Raad voor Rechtsbijstand is nog bezig met de vaststelling van het benadelingsbedrag. Uitgaande van circa 450 dossiers over
een periode van 2006–2009 en een gemiddelde toevoegingsvergoeding wordt verwacht dat het bedrag tussen de € 300 000 en € 400 000
ligt. De Raad zal de ten onrechte verstrekte vergoedingen terugvorderen van beide advocaten.
Ik merk hierbij op dat de toevoegingen zijn afgegeven aan rechtzoekenden die recht hadden op rechtsbijstand. Deze rechtsbijstand
had echter niet door de twee betrokken advocaten verleend mogen worden, maar door andere advocaten die het maximum aantal
toevoegingen nog niet hadden bereikt. In die zin is het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand niet benadeeld.
Vraag 4
Wie heeft er aangifte gedaan bij de politie en wat is de stand van zaken met betrekking tot die aangifte? Wordt het advocatenkantoor
verdacht van het begaan van een of meer misdrijven? Zo ja, welke?
Antwoord 4
Op 27 mei 2011 heeft de Raad na contact met de officier van justitie te Groningen bij de politie aangifte gedaan tegen de
twee betrokken advocaten wegens valsheid in geschrifte.
Vraag 5
Is er een klacht ingediend bij de deken van het arrondissement waar de betrokken advocaten kantoor houden? Zo ja, door wie en
wat is de stand van zaken van die klacht? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
De Raad voor Rechtsbijstand heeft, direct na het eerste signaal, contact opgenomen met de Deken van het arrondissement Groningen.
Vervolgens heeft de Deken op 27 april 2010 opdracht gegeven een onderzoek in te stellen. In januari 2011 heeft de Deken de
Raad meegedeeld dat de betrokken advocaten inderdaad de maximumgrens van het aantal aanvragen op toevoegbasis hebben omzeild.
De Deken heeft een klacht ingediend bij de Raad van Discipline. Op 19 september 2011 zal deze klacht worden behandeld.
Vraag 6
Deelt u de mening dat indien advocaten daadwerkelijk dergelijke fraude blijken te hebben gepleegd dit naast strafrechtelijke
gevolgen ook gevolgen zou moeten hebben voor de beroepsuitoefening van deze advocaten? Zo ja, welke gevolgen acht u denkbaar?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik ben van mening dat de twee betrokken advocaten zich ernstig laakbaar hebben gedragen. De zaak zal door de strafrechter
en door de tuchtrechter worden behandeld. Het is niet aan mij, maar aan de rechter om de gevolgen van hun handelen te bepalen.
X Noot
1 Dagblad van het Noorden 13 augustus 2011.