Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse bijdrage aan de toekomst van Libië (ingezonden 23 augustus 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens de minister van Defensie (ontvangen 31 augustus 2011).

Vraag 1

Kunt u aangeven welke concrete invulling u wilt en kunt geven om in NAVO-, EU- en VN-verband Libië «de democratische transitie zorgvuldig vorm te geven», nu het einde van het Qadaffi-regime in zicht lijkt?1

Antwoord 1

Nederland pleit voor betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij het nieuwe Libië om een inclusieve stabiele democratie en vrije verkiezingen, een goed functionerende rechtstaat (inclusief respect voor mensenrechten en minderheden) en economisch herstel te bevorderen. De Nederlandse uitgangspunten voor deze betrokkenheid zijn verwoord in de Beneluxverklaring van 22 augustus 20112 alsmede de Beneluxverklaring van 25 augustus 2011 naar aanleiding van de Internationale Contactgroep Libië op hoog-ambtelijk niveau3.

Vraag 2

Kunt u een stappenplan schetsen met scenario's ter uitvoering van de motie Pechtold c.s.4 waarin de regering wordt verzocht «om na beëindiging van het huidige gewapend conflict te komen tot een duurzame politieke oplossing die vrede, vrijheid en democratie voor de Libische bevolking realiseert»?

Antwoord 2

De Internationale Contactgroep Libië, waar Nederland lid van is, heeft op 25 augustus verklaard de Nationale Overgangsraad in dit stadium als de enige vertegenwoordiger van de Libische staat en bevolking te beschouwen. In dat forum zijn eveneens globale afspraken gemaakt die moeten leiden tot vrede, veiligheid en democratie voor de Libische bevolking. Zodra de situatie het toelaat zullen de Verenigde Naties een leidende rol voor wat betreft de coördinatie van de internationale betrokkenheid bij de wederopbouw van Libië ter hand te nemen. Hierbij speelt het rapport van de speciale adviseur van de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties voor de wederopbouw van Libië, Ian Martin een belangrijke rol. In EU verband gaat binnenkort een missie naar Libië om de behoefte te inventariseren. Ook in NAVO-verband wordt nagedacht over de post-conflict fase. Gezien het fluïde karakter van de huidige situatie bestaat het voornemen de Kamer nader te informeren wanneer de omstandigheden en de stand van het internationaal overleg dat mogelijk maken.

Vraag 3

Op welke manier zal Nederland zich ten aanzien van Libië in EU-verband inzetten voor meer samenwerking met de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga?

Antwoord 3

Ik heb aangedrongen op nauwe betrokkenheid van de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga bij de ontwikkelingen in Libië.

Vraag 4

Verwacht u meer mogelijkheden voor Nederland om bevroren geld van het Libische regime te ontdooien, en daarmee de Libische bevolking bijvoorbeeld met noodhulp te steunen? Zo nee, kunt u het sanctiecomité van de VN aansporen deze mogelijkheid aan Nederland en andere landen te geven?

Antwoord 4

Op 15 augustus heeft het kabinet toestemming gegeven tot de vrijgave van 100 miljoen euro van de tegoeden van het Libische regime die in Nederland bevroren zijn. Dit is gedaan op verzoek van de Wereldgezondheids-organisatie (WHO). Hierover is de Kamer bij brief (BPZ/2011) van 22 augustus 2011 geïnformeerd.5

Zolang het sanctieregime van kracht is verkent het kabinet actief de mogelijkheden om verdere in Nederland bevroren tegoeden aan te wenden, met name voor hulp aan humanitaire organisaties die in Libië werkzaam zijn. In dat verband onderhoud ik intensieve contacten met de desbetreffende VN organisaties om de behoefte te peilen. Concrete gevallen worden door Nederland of andere landen voorgelegd aan het Sanctiecomité, dat van geval tot geval een afweging maakt. Nederland dringt aan op snelle aanname van een nieuwe VNVR-resolutie die sancties beëindigt zodra zeker is dat bevroren tegoeden niet meer in handen van het Qaddafi en zijn aanhangers kunnen geraken.

Vraag 5

Op welke manier zet u zich in om berechting door het Internationaal Strafhof van alle Libische verdachten mogelijk te maken?

Antwoord 5

Nederland is voorstander van berechting van Libische verdachten door het Internationaal Strafhof en draagt dat actief uit.

Vraag 6

Bent u, vanwege de urgentie van de actuele situatie in Libië, bereid deze vragen binnen 72 uur te beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

Nieuwsbericht Ministerie van Buitenlandse Zaken, «Minister Rosenthal: Qadaffi moet strijd nu staken», 22 augustus 2011.

X Noot
2

http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2011/08/22/minister-rosenthal-qadaffi-moet-strijd-nu-staken.htm

X Noot
3

http://minbuza.nl/nl/Nieuws/2011/08/Verklaring_Benelux_Internationale_Contactgroep_Libië_25_augustus_2011

X Noot
4

Kamerstuk 32 623, nr 20.

X Noot
5

http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/08/22/ontdooiing-100-miljoen-euro-libische-tegoeden-ten-behoeve-van-wereldgezondheidsorganisatie-who.html

Naar boven