Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de onrust bij een hbo-instelling door plannen voor schaalvergroting (ingezonden 19 juli 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 31 augustus 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Leiding HBO botst met personeel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de situatie op deze vestiging van de hogeschool Larenstein, vooral met het oog op de positie van onderwijspersoneel en de kwaliteit van het onderwijs?

Antwoord 2

Het bestuur en de directie van de Hogeschool Van Hall Larenstein werken aan een organisatorische en kwalitatieve vernieuwing van hun instelling. Ik ben door hen op de hoogte gebracht van de ontwikkelingen en steun hun wens om het onderwijs goed te laten aansluiten op de behoeften van het bedrijfsleven. Daarbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat de kwaliteit van het onderwijs wordt gewaarborgd. Aan de positie van het personeel wordt eveneens de nodige aandacht besteed.

Vraag 3

Deelt u de opvatting dat de discussie op deze hoge school exemplarisch is voor de bredere discussie rondom schaalvergroting bij onderwijsinstellingen, waarbij hier de voor- en nadelen en de continuïteit van onderwijskwaliteit onvoldoende inzichtelijk worden gemaakt?

Antwoord 3

Nee. De ontwikkelingen in deze hogeschool zijn voor een groot deel gerelateerd aan de gewenste vernieuwing in deze instelling.

Er is bij VHL geen sprake van een schaalvergroting. Het gaat om twee scholen (Van Hall en Larenstein) die feitelijk al langer als één instelling functioneren en als zodanig worden bestuurd. In lijn met de Wet versterking besturing wordt de situatie per 1 september 2011 geformaliseerd, zodat één instelling ontstaat.

Vraag 4

Op welke wijze is het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op dit moment betrokken bij mogelijke schaalvergrotende activiteiten binnen deze hogeschool, ook vanuit het toezicht op correcte en efficiënte besteding van onderwijsmiddelen aan onderwijstaken?

Antwoord 4

Het ministerie van EL&I is door VHL op de hoogte gesteld over het voorgenomen fusiebesluit en de instemming van de medezeggenschapsraden met de fusie. Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om te voldoen aan de wettelijke kaders zoals gesteld in de Wet versterking besturing.

Vraag 5

Bent u bereid om de situatie en potentiële plannen voor groei en structuurwijzigingen zelf te zijner tijd te toetsen, waarbij er ook recht wordt gedaan aan opvattingen die leven onder onderwijspersoneel en studenten op de vestigingen van de hogeschool?

Antwoord 5

Een rol voor de Minister bij het toetsen van de plannen is nu niet aan de orde.

De school heeft een grote eigen verantwoordelijkheid binnen de WHW. Binnen de wettelijke kaders dient ook de medezeggenschap in het fusieproces te worden betrokken. Met de inwerkingtreding van de wet fusietoets krijgt de minister een formele rol ingeval van een fusie tussen twee of meer instellingen.

De Wet Fusietoets zal op 1 oktober 2011 in werking treden.


X Noot
1

de Volkskrant, 16 juli 2011.

Naar boven