Vragen van het lid
Wolbert
(PvdA) aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de Rotterdamse pgb-fraudezaak (ingezonden 20 juli
2011).
Antwoord van staatssecretaris
Veldhuijzen van Zanten-Hyllner
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 augustus 2011).
Vraag 1
Kent u het artikel waarin de werkwijze van de Rotterdamse en Eindhovense psychiaters, die verdacht worden van pgb fraude,
wordt beschreven?1
Antwoord 1
Ja, dat artikel is mij bekend. Het betreft overigens een Rotterdamse en een Helmondse psychiater.
Vraag 2
Hoe kan het zijn gebeurd dat het zorgkantoor niet heeft gezien dat de opgegeven hulpverleners niet bestaan? Heeft het zorgkantoor
de gegevens niet gecheckt of is het voor het zorgkantoor in algemene zin onmogelijk dergelijke gegevens na te trekken? Is
er een andere reden waarom het zorgkantoor de fraude niet heeft gesignaleerd?
Antwoord 2
In de periodieke globale controles die de zorgkantoren uitoefenen, beoordelen zij momenteel niet standaard of de opgegeven
hulpverleners ook echt bestaan. Op basis van selectiecriteria voeren zorgkantoren naast de globale controle bij tenminste
5 procent van het aantal budgethouders intensieve controles uit. Om deze controle verder te verbeteren heb ik het CVZ en de
zorgkantoren verzocht na te gaan of het mogelijk is dat een zorgkantoor de identiteit van de zorgverleners uit de Gemeentelijke
Basis Administratie (GBA) gaat afleiden.
Als een zorgkantoor een vermoeden van fraude heeft, speelt het zijn informatie door aan de fraudeafdeling van de zorgverzekeraar.
Daar maakt controle op de identiteit standaard deel uit van het onderzoek.
De fraude in de Rotterdamse WIA en pgb-fraudezaak was volgens de zorgkantoren bijzonder moeilijk te signaleren vanwege het
sterke vermoeden dat er sprake is van samenspanning tussen de psychiaters en hun cliënten.
Vraag 3
Nu de rechtbank voortzetting van het misbruik niet ondenkbaar maar de verdachten voorlopig heeft vrijgelaten en enkelen alweer
aan het werk zijn in de zorg, heeft u maatregelen getroffen om via de zorgkantoren of anderszins, mogelijke voortzetting van
malversaties onmiddellijk te signaleren? Hoe zien die maatregelen eruit? Zijn de maatregelen sneller effectief dan de werkwijze
tot nu toe?
Antwoord 3
De inspectie ziet er op toe dat betreffende psychiaters verantwoorde en veilige zorg bieden. De inspectie controleert de kwaliteit
van de zorg. Mocht de inspectie aanwijzingen hebben voor fraude, dan zal zij dat vermoeden kenbaar maken aan het Openbaar
Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan bij een eventueel opsporingsonderzoek een beroep doen op de inspectie. Als de inspectie
bij het toezicht op betrokken psychiaters aanwijzingen heeft voor tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen dan zal de inspectie
dat ter toetsing voorleggen aan het regionaal tuchtcollege.
Daarnaast heb ik met alle partijen die betrokken zijn bij de fraudebestrijding maatregelen uitgewerkt om de pgb-fraude terug
te dringen.
Deze maatregelen richten zich op de gehele pgb-keten zoals aangegeven in mijn brief van 1 juni jl. (Kamernummer 30 597, nr. 186). Momenteel is implementatie van deze maatregelen in volle gang en daarmee is de fraudebeheersing beter en effectiever geregeld
dan voorheen. Met name de actieve ondersteuning door zorgkantoren van beginnende budgethouders zou bij vermoedens van fraude
waar het hier over gaat bruikbare signalen kunnen opleveren.
Vraag 4
Bent u in overleg over het omgaan met het medisch beroepsgeheim, dat een goede rechtshandhaving soms lijkt te belemmeren?
Had het zorgkantoor wél de dossiers mogen gebruiken in de controle op de pgb uitgaven van betreffende budgethouders?
Antwoord 4
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft u op 25 maart jl. een brief gestuurd over de bestuurlijke rapportage van het
Openbaar Ministerie naar aanleiding van het betreffende fraudeonderzoek. Hierin geeft hij aan dat het Expertisecentrum medische
zaken van het Openbaar Ministerie nader in kaart brengt in hoeverre strafrechtelijke onderzoeken worden bemoeilijkt door het
medisch beroepsgeheim.
Vraag 5
Zou het verplicht opstellen van een zorgplan als voorwaarde voor een pgb in deze zaak de fraude voorkomen hebben?
Antwoord 5
Nee, een zorgplan zou dit soort fraude waarschijnlijk niet kunnen voorkomen. Het zorgplan is een hulpmiddel voor het zorgkantoor
om meer inzicht te krijgen in het vermogen van een potentiële budgethouder om zelf de regie te voeren over zijn zorg en budget.
Zoals eerder opgemerkt in het antwoord op vraag 3 verwacht ik dat met name de actieve ondersteuning door zorgkantoren van
beginnende budgethouders bruikbare signalen kan opleveren om mogelijke fraude waar hier sprake van is, te voorkomen.
X Noot
1Volkskrant 19 juli 2011, pag. 10.