Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over het WANO-veiligheidsonderzoek in de kerncentrale van Borssele (Ingezonden 27 juli 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 19 augustus 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten «Veiligheid bij kerncentrale in Borssele kan beter»1 en de resultaten van het EPZ-zelfonderzoek (SOER 2011-2)?2

Antwoord 1

Ja

Vraag 2, 3, 4

Deelt u de mening dat de kerncentrale gesloten moet worden totdat de veiligheid volledig op orde is, nu uit het veiligheidsonderzoek blijkt dat de veiligheid in en om de kerncentrale op vijftien punten verbeterd moet worden? Zo nee, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat u in het algemeen overleg Kernenergie op 21 april 2011 heeft toegezegd dat de veiligheid voorop staat?

Hoe verhouden de resultaten uit het veiligheidsonderzoek3 zich met uw stelling dat de kerncentrale in Borssele veilig is?4

Hoe moeten de verbeterpunten in de veiligheid van de kerncentrale volgens u geïnterpreteerd worden? Is hier sprake van voortschrijdend inzicht naar aanleiding van de ramp in Japan of hebben u en de Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) met de kennis van nu, in het verleden wellicht te snel conclusies getrokken over de veiligheid in de kerncentrale?

Antwoord 2, 3, 4

Nee, ik deel niet de mening dat de kerncentrale gesloten moet worden vanwege gebrek aan veiligheid. De kerncentrale voldoet aan de veiligheidseisen gesteld in de vergunning. Op basis van het oordeel van de Kernfysische Dienst is de centrale, ook met deze bevindingen, veilig.

Er zijn 15 mogelijkheden geïdentificeerd om de veiligheid nog verder te verbeteren. Het door de vergunninghouder van Kerncentrale Borssele uitgevoerde zelfonderzoek past in zijn verantwoordelijkheid voor het continu op systematische en verifieerbare wijze onderzoeken en evalueren van de onder zijn beheer zijnde kerninstallatie. Verplichtingen om na te gaan of de veiligheid van de installatie nog verder verbeterd kan worden, zijn ook neergelegd in de vergunning van de kerncentrale. De verplichting tot «continuous improvement» van de door mij met voorrang voorgestane veiligheid is bovendien door mij onlangs nog met zoveel woorden vastgelegd in de Ministeriële Regeling ter implementatie van de Richtlijn nr. 2009/71/Euratom inzake nucleaire veiligheid (Stct. 19 juli 2011, nr. 12517). Van vergunninghouders van kerninstallaties wordt verwacht dat zij eigen bedrijfservaringen (inclusief storingen) en ervaringen met andere kerninstallaties (in casu de ervaringen in Japan) alsmede relevante onderzoeksprogramma's, voor zover van toepassing op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie, op een systematische wijze analyseren en daaruit lering trekken. Dit dient waar nodig te resulteren in aanpassingen van componenten van de kerninstallatie, beheerssystemen, procedures of de organisatie. Indien noodzakelijk, wordt daartoe een wijziging van de vergunning aangevraagd. Deze aanpassingen worden aan de Kernfysische Dienst voorgelegd en vervolgens door de Kernfysische Dienst beoordeeld. De Kernfysische Dienst is ook op de hoogte van wat de ervaringen bij andere kerninstallaties zijn en kan ook bewerkstellingen dat EPZ uit deze ervaringen lering trekt.

Vraag 5

Gaat de EPZ in aanvulling op het WANO-zelfonderzoek ook onderzoek doen naar de veiligheid in en om de centrale in het geval dat het vreselijke scenario van een terroristische aanslag of cyberaanval zich onverhoopt voltrekt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de resultaten van dat onderzoek tegemoet zien?

Antwoord 5

In het kader van de Europese afspraken over de stresstest wordt ook de beveiliging van kerncentrales tegen terroristische incidenten beschouwd door de nationale lidstaten, verenigd in een ad hoc EU-werkgroep.

Eind juli 2011 is deze ad hoc EU-werkgroep ingesteld die de taak heeft om, op basis van door individuele lidstaten aan te leveren Best Practices, algemene aanbevelingen te formuleren om de beveiliging van kerncentrales in de toekomst nog verder te verbeteren. Gezien het feit dat de lidstaten deze voorbeelden in de ad hoc werkgroep zullen aanleveren, is er geen officiële rol voor de EPZ in dit onderzoek weggelegd. Over de Nederlandse voorbeelden zal door de Nederlandse leden in deze ad hoc werkgroep overleg met EPZ worden gevoerd.

De tussenrapportage van de ad hoc EU-werkgroep wordt in december 2011 verwacht. De eindrapportage in juni 2012. Ik zal deze rapporten aan uw Kamer aanbieden.

In Europees verband is afgesproken dat de tussen- en eindrapportage niet zullen ingaan op de specifieke beveiliging van individuele kerncentrales, omdat het vertrouwelijke gegevens betreft en openbaarmaking ervan de staatsveiligheid in gevaar kan brengen.

Nagegaan zal worden of de -nog vast te stellen- conclusies en aanbevelingen leiden tot wijzingen van de maatregelen die EPZ al heeft genomen om de kerncentrale Borssele te beveiligen. Daarnaast zullen de vastgestelde EU-conclusies en -aanbevelingen, naar verwachting, onder andere gebruikt worden voor het amenderen van de bestaande regelgeving van de IAEA op het vlak van fysieke beveiliging van nucleaire instellingen.

Volledigheidshalve en wellicht ten overvloede kan gemeld worden dat beveiliging van kerncentrales, kerninstallaties en het transport van nucleair materiaal al geruime tijd de onverminderde aandacht hebben op nationaal en internationaal niveau. Werkgroepen (met vertegenwoordigers vanuit de overheid en het nucleaire bedrijfsleven) onderzoeken de beveiligingsmaatregelen en stellen verbeteringen voor.

Vraag 6

Hoe verhoudt dit WANO-zelfonderzoek zich tot de Europese stresstest? Worden de punten die nu zijn onderzocht tijdens de Europese stresstest opnieuw onderzocht? Zo ja, gelden er tijdens de Europese stresstest op die punten vergelijkbare, strengere of minder strenge criteria?

Antwoord 6

Het WANO zelfonderzoek en de EU-stresstest zijn beide bedoeld om de veiligheidsmarges in kaart te brengen en te verbreden. Zij hebben echter verschillende benaderingen.

WANO heeft haar leden (de operators van kerncentrales) verzocht de bestaande voorzieningen voor de beheersing van gebeurtenissen die tot een ongeval kunnen leiden, te controleren, en hun beschikbaarheid en werking om de gevolgen van ontwerp- en buitenontwerpongevallen te beperken vast te stellen. Er gelden geen criteria. Bij het zelfonderzoek hoort ook het identificeren van mogelijke verbeteringen en het invoeren ervan, waarmee de veiligheidsmarges verder worden verbreed.

De Europese afspraken inzake de stresstest houden een doelgerichte vaststelling in van de veiligheidsmarges van iedere kerncentrale in Europa. De stresstest moet leiden tot inzicht in ernstige ongevalcondities en hoe de installatie daarop reageert, ook in het geval dat de voorziene noodmaatregelen in die situatie wegvallen. Dit betekent dat voor het vaststellen van de veiligheidsmarges een deterministische benadering wordt gekozen. De bedoeling is dat hierbij uitgegaan wordt van een steeds ernstigere bedreiging (bijvoorbeeld een steeds hogere vloedgolf of zwaardere aardbeving) en dat bezien wordt hoe de installatie en het veiligheidsmanagementsysteem hierop reageren en tot welk niveau van bedreiging de veiligheidssystemen afdoende werken. Voor de verdere evaluatie en het nemen van eventuele maatregelen is uiteraard wel van belang te weten hoe groot de kans is dat een dergelijke gebeurtenis zich voordoet, en deze informatie zal dan ook gerapporteerd moeten worden.

Mogelijke maatregelen die de breedte van de marge verder vergroten, moeten in het rapport worden geïdentificeerd en beschreven. Er zijn geen criteria vastgesteld over de breedte van de veiligheidsmarges, waaraan voldaan dient te worden.


X Noot
1

http://www.omroepzeeland.nl/nieuws/veiligheid-bij-kerncentrale-borssele-kan-beter

X Noot
2

http://www.kerncentrale.nl/pages/rapportages-veiligheid/epz-zelfonderzoek-2011/resultaten-epz-zelfonderzoek-soer.php

X Noot
3

Uit het veiligheidsonderzoek blijkt onder meer dat de noodstroomvoorziening kwetsbaar is, dat elektrische aansluitingen onvoldoende bestand zijn tegen water bij een overstroming en dat onduidelijk is of de noodpompen voor koelwater werken in geval van een calamiteit.

X Noot
4

Vragenuur, 22 maart 2011 en algemeen overleg Kernenergie, 21 april 2011

Naar boven