Vragen van het lid Paulus Jansen (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bouwtoezicht in Almere (ingezonden 19 juli 2011).

Antwoord van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 18 augustus 2011)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de uitspraken1 van de wethouder Duurzame ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Almere, waarin deze aankondigt dat de gemeente aanvragen voor een bouwvergunning in het kader van particulier opdrachtgeverschap niet langer zal toetsen op de bruikbaarheideisen uit het Bouwbesluit en nog slechts marginaal zal toetsen op de eisen inzake constructieve veiligheid en brandveiligheid?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat de gemeente Almere u geïnformeerd heeft over zijn nieuwe koers bij het beoordelen van bouwaanvragen? Zo ja, kan de Kamer een afschrift van deze brief ontvangen?

Antwoord 2

Tijdens een ambtelijk werkbezoek op 25 mei 2011 heeft de gemeente Almere aangegeven voornemens te zijn om te bezien in hoeverre particulier opdrachtgeverschap in de bouw aan minder regels getoetst kan worden. Vanuit mijn ministerie is hierbij benoemd dat dit mogelijk op juridische problemen kan stuiten. Hierover zijn geen verdere afspraken gemaakt.

De gemeente Almere heeft de VROM-Inspectie2 op 25 juli jl. per e-mail geïnformeerd over het collegebesluit van 12 juli. Het besluit is vervolgens ook formeel per post aan de VROM-Inspectie aangeboden. Een kopie van deze brief is in afschrift bijgevoegd.3

Vraag 3

Heeft u de gemeente Almere laten weten dat u haar «.... niet zal dwingen om te toetsen en te handhaven», zoals de genoemde wethouder van Almere stelt in het interview? Zo ja, kan de een afschrift van uw brief terzake ontvangen?

Antwoord 3

Nee. Behoudens het hiervoor genoemde contact is er verder niet gesproken over het voornemen van de gemeente Almere.

Vraag 4

Is het toegestaan dat gemeenten de toetsing van (onderdelen van) het Bouwbesluit eigenmachtig achterwege laten? Zo ja, op grond van welke wettelijke bepaling? Zo nee, wat gaat u ondernemen om hier een eind aan te maken?

Antwoord 4

Nee, dit is niet toegestaan. Het Bouwbesluit regelt dat alle nieuwe woningen in Nederland overal dezelfde minimale kwaliteit hebben. Het bevoegd gezag – in dit geval de gemeente – beoordeelt vooraf of een bouwplan aan die minimale eisen voldoet voordat een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verstrekt. Voldoet het bouwplan niet aan deze eisen, dan wordt de vergunning geweigerd. Aan de wetsgeschiedenis kan worden ontleend dat in het vergunningenstelsel besloten ligt dat er bij aanvragen om omgevingvergunning voor het bouwen een integrale toetsing dient plaats te vinden aan alle toetsingscriteria: «Een bouwaanvraag dient derhalve in zijn geheel te worden getoetst aan het Bouwbesluit 2003, de bouwverordening, het bestemmingsplan en de welstandsnota. De aard van dit stelsel verplicht tot een integrale toetsing. Er kan dus niet door middel van een selectieve of steekproefsgewijze toetsing invulling worden gegeven aan deze handhavingstaak, in een vorm waarin gemeenten bijvoorbeeld naar eigen inzicht bepaalde onderdelen van de regelgeving wél en andere niet zouden controleren» (Kamerstukken II 2003/2004, 29 392, nr. 3, blz. 13). Ook de rechtspraak stelt dat het achterwege blijven van een deel van de toetsing strijdig is met de regelgeving. Zie hiervoor bijvoorbeeld de uitspraak van 26 januari 2011 (LJN: BP2082, nr. 201005387/1/H1), waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert dat een vergunning niet verleend kan worden indien van een bepaald aspect (in dit geval de constructie) gegevens ontbreken.

Het wettelijke kader biedt gemeente wel de ruimte om te variëren in intensiteit van toetsing. De Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland heeft hiertoe de Collectieve Kwaliteitsnormering bouwvergunningen (CKB) ontwikkeld. Afhankelijk van de mogelijke risico’s bij een bepaald aspect varieert het toetsniveau van 4 (herberekenen) tot 1 (toets op aanwezigheid). Almere past deze methodiek ook toe en kiest voor brandveiligheid en constructieve veiligheid een hoog toetsniveau. Ook het CKB laat echter een toetsniveau «0» (het achterwege laten van toetsing) niet toe.

De werkwijze van Almere lijkt aan te sluiten bij de kabinetswens om te komen tot lastenverlichting voor burgers en bedrijfsleven. Ik zal de VROM-Inspectie vragen bij de gemeente Almere na te gaan op welke wijze aanvragen om omgevingsvergunning voor het bouwen van particuliere woningen nu exact worden getoetst. Mocht dit niet binnen het wettelijk kader vallen, dan zal ik samen met de gemeente Almere nagaan of het mogelijk is om te komen tot een (juridisch) acceptabele werkwijze die past binnen het streven te komen tot lastenverlichting.

Vraag 5

Is het toegestaan dat er verschillende handhavingregimes worden gehanteerd voor projecten die gerealiseerd worden in particulier opdrachtgeverschap dan wel via een andere constructie?

Antwoord 5

Wet- en regelgeving moeten worden nageleefd en gecontroleerd. Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het een taak van bevoegd gezag om toe te zien op de naleving van onder meer de bouwregelgeving. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan deze taak moeten gemeente vastleggen in (door de gemeenteraad vast te stellen) handhavingsbeleid. Onderdeel van dit beleid is een prioritering van de toezicht- en handhavingstaken, waarbij gemeenten op basis van de locale situatie op bepaalde taken meer of minder de nadruk kunnen leggen. Een gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen om bij bepaalde bouwwerken minder vaak of juist vaker te controleren en bij bepaalde doelgroepen op een andere wijze (bijvoorbeeld via extra voorlichting) de naleving te verbeteren. Geheel afzien van toezicht op de naleving is echter niet mogelijk.

Vraag 6

Acht u de uitspraak «We leven nu onder de dictatuur van de regelgeving» van de wethouder bevorderlijk voor het vertrouwen in het openbaar bestuur?

Antwoord 6

Ik deel de mening van de wethouder van de gemeente Almere niet. Zoals bij vraag 4 aangegeven ben ik het met de wethouder eens dat we moeten zoeken naar mogelijkheden om de lasten van regelgeving voor particulieren en het bedrijfsleven te verlichten. Zoals eerder aan uw Kamer aangegeven zal ik u dit najaar berichten hoe ik dit op het terrein van de bouwregelgeving wil aanpakken. Het is echter onwenselijk dat Almere op de manier die nu wordt voorgesteld voor de muziek uitloopt.


X Noot
1

«Almere gaat snijden in bouwregels», Cobouw, 13 juli 2011.

X Noot
2

De inspectie van het voormalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieu, onder de naam VROM-Inspectie inmiddels deel uitmakend van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.

X Noot
3

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven