Vragen van de leden Spekman en Hilkens (beiden PvdA) aan de minister voor Immigratie en Asiel, de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de schending van mensenrechten door de EU-lidstaten in asielprocedures (ingezonden 21 juni 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel), mede namens de minister en staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (ontvangen 12 augustus 2011). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 3091.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten in Trouw «Mensenrechtenorganisaties: Europa schendt rechten asielzoekers» en «Tijd dringt voor een gemeenschappelijk asielbeleid EU»?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat alle EU lidstaten het fundamentele recht om asiel te zoeken dienen na te leven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat er op de kortst mogelijke termijn een einde dient te komen aan de schrijnende situatie waarin asielzoekers in sommige landen in de EU verkeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ja, voor zover daar sprake van is deel ik die mening. (Onder meer) in de JBZ-Raad van 12 mei 2011 is gesproken over migratie en de zuidelijke nabuurschapregio. In mijn interventie heb ik aangegeven dat het van belang is dat de EU zichzelf als een gemeenschap van vertrouwen, solidariteit en onderlinge samenwerking laat zien. Daarbij is het van belang dat de lidstaten de gemaakte afspraken nakomen, de gezamenlijke buitengrenzen efficiënt en effectief bewaken en dat de lidstaten elkaar praktisch bijstaan als de nood te hoog wordt middels de bestaande EU-instrumenten zoals Europese fondsen, FRONTEX en EASO.

Vraag 4

Deelt u de mening dat de huidige ontwikkelingen waarbij afzonderlijke EU lidstaten zich voornamelijk concentreren op het buitenhouden van asielzoekers uit hun eigen land in plaats van in te zetten op een gemeenschappelijk asielbeleid een slechte ontwikkeling is? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Ik herken de geschetste tegenstelling niet. Asielbeleid is erop gericht om opvang te bieden aan vluchtelingen en aan hen die op grond van internationale verdragen bescherming toekomt. Om het draagvlak daarvoor op peil te houden is het van belang om illegale immigratie van kansarme economische migranten zoveel mogelijk tegen te gaan. Het GEAS is (juist) gebaseerd op de veronderstelling dat een gemeenschappelijk beleid moet zorgen voor een vermindering van illegale secundaire migratiestromen.

Vraag 5

Hoe oordeelt u over de conclusies van de Europese vluchtelingenorganisaties ECRE dat de huidige situatie asielzoekers in sommige landen in de EU de kans op een eerlijke procedure ontneemt en dat niet – dan wel onvoldoende – wordt onderzocht welke gevaren de vluchtelingen in eigen land lopen?

Antwoord 5

Uitgangspunt van de EU is dat geen afbreuk wordt gedaan aan het in de internationale verdragen verankerde recht op asiel en non-refoulementgebod. Alle lidstaten zijn gebonden aan deze verdragen alsmede het EU-asielacquis. De Commissie en de (inter)nationale rechters hebben in dezen een belangrijke controlerende taak.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het van groot belang is voor zowel de asielzoekers als voor de afzonderlijke lidstaten – en dus ook voor Nederland –, dat er uiterlijk in 2012 een gemeenschappelijk Europees asielbeleid tot stand komt dat geharmoniseerd is en dat de mensenrechten volledig respecteert? Zo nee, waarom niet? Heeft u er vertrouwen in dat de deadline van 2012 voor een gemeenschappelijk asielbeleid wordt gehaald? Zo ja, waarop is dat gebaseerd?

Antwoord 6

Ja, ik deel de ambitie van een GEAS uiterlijk in 2012 en vind deze ambitie nog steeds realistisch. Van 1 juli tot en met 31 december 2011 vervult Polen het (roulerende) voorzitterschap van de Europese Unie. Polen heeft meermaals aangegeven de ambities van een gemeenschappelijk asielbeleid in 2012 te onderschrijven. Het Poolse voorzitterschap heeft in zijn eerste weken aan deze ambitie invulling gegeven door het GEAS te agenderen voor de informele JBZ-Raad van 18 juli 2011. Daarnaast heeft het voorzitterschap direct bij aantreden meerdere bijeenkomsten voor de raadswerkgroep asiel belegd waar nieuwe voorstellen voor zowel de Procedure- als de Opvangrichtlijn worden besproken.

Vraag 7

Welke concrete stappen gaat u ondernemen om de naleving van de mensenrechten, inclusief het recht op asiel, in de EU-lidstaten te bevorderen en te bewerkstelligen dat er een gemeenschappelijk asielbeleid komt dat de mensenrechten respecteert en een gerechtelijke toets kan doorstaan?

Antwoord 7

Allereerst is het aan de Commissie om lidstaten aan te spreken die hun in de EU-regelgeving neergelegde verplichtingen niet nakomen en zonodig een inbreukprocedure op te starten. Individuele klachtzaken kunnen daarnaast ook worden voorgelegd aan de (inter)nationale rechtscolleges. Uiteraard wordt ook in de JBZ-Raad frequent gesproken over de problemen waarmee lidstaten ten gevolge van een hoge migratiedruk te maken hebben en de verantwoordelijkheid voor de naleving van de mensenrechten. Andere lidstaten, zoals Nederland, kunnen hierbij hun verantwoordelijkheid nemen door deze lidstaten praktisch te ondersteunen. Bij de gesprekken over een gemeenschappelijk asielbeleid en de hiertoe voorgestelde regelgeving zijn de in de internationale verdragen neergelegde normen en de jurisprudentie van het EHRM (Straatsburg) en Hof van Justitie-EU (Luxemburg) in sterke mate mede bepalend.

Naar boven