Vragen van de leden Dijksma en Jadnanansing (beiden PvdA) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brandbrief van de Jonge Academie van de KNAW (ingezonden 16 juni 2011).

Antwoord van minister Verhagen (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) en staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 12 augustus 2011).

Vraag 1

Bent u bereid een integrale schriftelijke reactie te sturen op de brandbrief van de jonge wetenschappers van de Jonge Academie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) waarin zij de bezuinigingen op fundamenteel onderzoek als «kortzichtig» kwalificeren?1 Bent u bereid bij deze schriftelijke reactie uitgebreid in te gaan op de principiële kritiek van de jonge wetenschappers dat wetenschap niet in geld moet worden uitgedrukt en dat de markt de wetenschap niet zou moeten aansturen?

Antwoord 1

De kabinetsvisie op onderzoek en de versterking van de economische topsectoren wordt uiteengezet in de strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap en de Bedrijfslevenbrief, die uw Kamer voor Prinsjesdag zullen bereiken. Daarnaast heeft de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie naar aanleiding van een uitzending van Nieuwsuur door middel van een ingezonden artikel in NRC Handelsblad al op de gezichtspunten van de Jong KNAW-ers (NRC Handelsblad d.d. 15 juni 2011). De minister heeft hierin aangegeven dat meer onderzoek en innovatie noodzaak is om het hoofd te bieden aan de toenemende mondiale concurrentie. Hiervoor zijn twee punten essentieel: betere samenwerking tussen onderzoekers en ondernemers én meer private investering in onderzoek en innovatie.

Voorts merken wij in dit verband op dat er in het kader van de topsectoren niet wordt bezuinigd op fundamenteel onderzoek. Wel zal het fundamenteel onderzoek meer worden gericht op de economische topsectoren en de maatschappelijke uitdagingen (grand challenges) waar ons land voor staat. Bij de honorering van onderzoeksvoorstellen blijft wetenschappelijke kwaliteit leidend naast het criterium van impact. Verder zal er altijd ruimte zijn voor fundamenteel, vrij en ongebonden en door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, ook naast de topsectoren en de grand challenges, onder andere in de Vernieuwingsimpuls. Het is bovendien niet juist om te stellen dat de markt het onderzoek stuurt. In de topsectorenaanpak stellen vertegenwoordigers van de bedrijven, uit de wetenschap en uit de overheid in gezamenlijkheid kennisagenda’s op, waarbij vraag en aanbod op elkaar worden aangesloten.

Vraag 2

Kunt u schetsen wat de gevolgen van de bezuiniging van 350 miljoen euro op fundamenteel onderzoek zullen zijn voor de kwaliteit en de kwantiteit van het fundamenteel onderzoek in Nederland? Kunt u daarbij een cijfermatig overzicht geven van de gevolgen voor het aantal opleidingsplekken, promotieplekken en wetenschappers die zich bezig houden met fundamenteel onderzoek? Kunt u daarbij tevens ingaan op de vraag hoe u de balans tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek wilt bewaren?

Antwoord 2

Er is in het kader van de topsectoren geen sprake van een bezuiniging van € 350 miljoen. Dit bedrag blijft, bij NWO en KNAW, beschikbaar voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Dit zal dus nagenoeg geen invloed op het aantal opleidingsplekken, promotieplekken en wetenschappers hebben.

Vraag 3

Hoe verhoudt de bezuiniging op fundamenteel onderzoek zich tot de ambitie van het kabinet en de Kamer om Nederland in de top vijf van de Global Competitiveness Index van het World Economic Forum te krijgen? Welke inzet mogen wij verwachten indien mocht blijken dat Nederland als gevolg van deze bezuiniging daalt op deze ranglijst?

Antwoord 3

Zoals al in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, is er dus geen sprake van een bezuiniging op het fundamenteel onderzoek in het kader van de topsectoren. In de global competitiveness index van het World Economic Forum staat Nederland op de 8e plaats. In 2009 had Nederland nog de 10e positie. De topsectorenaanpak moet ervoor zorgen dat Nederland verder stijgt op deze index en zich zelfs in de top 5 kwalificeert, onder andere doordat bedrijven financieel commitment aangaan in publiek-private onderzoeksprogramma’s en ook zelf meer gaan investeren in onderzoek en ontwikkeling. Een reden voor bedrijven om dat te doen is gelegen in het feit dat de agenda’s van partijen zoals NWO, KNAW, TNO en GTI’s meer worden gericht op de economische topsectoren.


X Noot
1

«Wetenschappers oneens met kabinet», http://nos.nl/artikel/248114-wetenschappers-oneens-met-kabinet.html 14 juni 2011.

Naar boven