Vragen van de leden
Spekman
(PvdA),
Dibi
(GroenLinks) en
Voordewind
(ChristenUnie) aan de minister voor Immigratie en Asiel over het lot van de Iraakse familie Karim naar aanleiding van een
uitzending van VARA Uitgesproken (ingezonden 13 juli 2011).
Mededeling van minister
Leers
(Immigratie en Asiel) (ontvangen 10 augustus 2011).
Vraag 1
Waarom bent u blijkens uw brief van 8 juli jl., over de overwegingen die hebben geleid tot het besluit om de familie Karim
gedwongen terug te laten keren naar Irak, niet ingegaan op de betekenis van de huidige situatie voor de familie in Irak, zoals
die in de uitzending van VARA Uitgesproken naar voren kwam?1
Vraag 2
Heeft u na deze uitzending onderzoek verricht naar de mogelijkheid dat zich na de gedwongen terugkeer van de familie naar
Irak, het risico op bloedwraak ter plekke alsnog heeft geopenbaard? Zo ja, wat is daar uitgekomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 3
Deelt u de mening dat een televisieuitzending over de familie wellicht niet als objectieve bron is aan te merken, maar dat
de uitzending wel degelijk serieuze aanwijzingen bevat, zoals de getoonde mishandeling van één van de dochters in het gezin,
dat bloedwraak ten aanzien van leden van de familie wordt uitgeoefend?
Vraag 4
Deelt u de mening dat, indien dit soort serieuze aanwijzingen, op welke wijze dan ook, bekend raken bij de Immigratie- en
naturalisatiedienst (IND), onderzocht moet worden wat daar het realiteitsgehalte van is, onder meer om te voorkomen dat de
familie verder ernstig leed wordt aangedaan en Nederland als gevolg van de uitzetting een familie met kinderen in strijd met
artikel 3 van het Europees Verdrag inzake de rechten van de mens (EVRM) terugstuurt naar Irak?
Vraag 5
Deelt u de mening dat Nederland een verantwoordelijkheid en zorgplicht heeft voor asielzoekers met kinderen die lange tijd
in Nederland hebben verbleven en kort na een gedwongen uitzetting in grote medische en/of veiligheidsproblemen komen? Kunt
u dit toelichten?
Vraag 6
Welke omstandigheden die zich na terugkeer van een uitgezette asielfamilie voordoen in het land van herkomst zouden voor u
wel aanleiding kunnen zijn tot het doen van nieuw onderzoek?
Vraag 7
Bent u bereid alsnog een individueel ambtsbericht uit te voeren naar het zich mogelijk geopenbaarde risico van bloedwraak
ten aanzien van één van de dochters van de familie Karim? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid de familie in afwachting van
de uitkomsten van dat onderzoek terug te laten keren naar Nederland?
Vraag 8
Kan de familie in staat worden gesteld een nieuwe asielaanvraag te doen in Nederland, aan welke zij ten grondslag kunnen leggen
dat de dochter te vrezen heeft voor bloedwraak? Bent u bereid de familie daarbij te faciliteren, en zo ja, op welke wijze?
Vraag 9
Kunt u gedetailleerd uitleggen waarom de IND na de asielaanvraag in 2003 zes jaar lang heeft gedaan over het nemen van een
besluit over een verblijfsvergunning asiel ten aanzien van de familie Karim? In hoeverre is deze forse, onacceptabele overschrijding
van de beslistermijn door de IND meegewogen bij de beslissing over verblijf, in relatie tot de vergaande worteling van de
minderjarige kinderen uit het gezin in Nederland?
Mededeling
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de leden Spekman (PvdA), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie), over
het lot van de Iraakse familie Karim naar aanleiding van een uitzending van VARA Uitgesproken, die werden ingezonden op 13 juli
2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is
dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn.
Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.
X Noot
1Deze brief is door u op 12 juli 2011 naar de Tweede Kamer gestuurd, en daar vertrouwelijk ter inzage gelegd. De uitzending
van VARA Uitgesproken was op 3 juli jl.