Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een mogelijke fusie tussen de Vrije Universiteit (VU) en Universiteit van Amsterdam (UvA) (ingezonden 27 mei 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 augustus 2011).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Het liefdesleven van de VU»?1

Antwoord 1

De Special «VU-UvA» van Ad Valvas bevat een weergave van enkele opinies over bestaande vormen van samenwerking tussen de VU en de UvA.

Vraag 2

Is het waar dat de VU en de UvA een alliantie overwegen waarbij een vergaande samenwerking tussen de twee instellingen wordt gepland?

Antwoord 2

In een gesprek op 16 juni jl. heb ik van de Collegevoorzitters van beide universiteiten begrepen dat men de mogelijkheden onderzoekt om (delen van) research en bijbehorend PhD- en masteronderwijs te bundelen.

Vraag 3

Komt de versterkte samenwerking tussen VU en UvA in aanmerking voor de fusietoets? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de conclusie?

Antwoord 3

Nee. De fusietoets heeft betrekking op bestuurlijke en institutionele fusies; een dergelijke fusie wordt niet overwogen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het absoluut onaanvaardbaar is als deze alliantie zou neerkomen op een fusie tussen twee unieke instellingen met een eigen identiteit? Wat zou overigens de grondslag worden van de nieuwe instelling?

Antwoord 4

De beoogde samenwerking komt niet neer op een fusie in de zin van de Wet fusietoets in het onderwijs. Een fusie van twee universiteiten, of van een universiteit en een hogeschool is overigens wettelijk gezien niet mogelijk. De enige fusie waarbij een wo-instelling betrokken kan zijn is een bestuurlijke fusie van rechtspersonen die een bijzondere universiteit en/of hogeschool in stand houden.

Vraag 5

Hoe kijkt u tegen het plan aan als u daarbij in ogenschouw neemt dat de UvA al eerder fuseerde met de Hogeschool van Amsterdam? Is het niet absurd om nu ook te gaan fuseren met de VU? Druist dit niet in tegen de keuzevrijheid van studenten en de variatie in het onderwijsaanbod?

Antwoord 5

Het verkennen van een mogelijke alliantie met het oogmerk om de krachten te bundelen is aan onze instellingen en kan functioneel zijn in het licht van het advies van de Commissie Veerman. In tegenstelling tot hetgeen de vragensteller veronderstelt zijn de UvA en de HvA niet gefuseerd. Zie ook mijn antwoord op vraag 4.

Vraag 6

Vindt u het plan om een alliantie aan te gaan een vorm van goed bestuur? Kunt u zich voorstellen dat het personeel zich niet gerepresenteerd voelt door de bestuurders, laat staan er verbondenheid mee voelt?

Antwoord 6

Op grond van het gesprek met de Collegevoorzitters stel ik vast dat er sprake is van een verstandige aanpak door beide instellingsbesturen. Principes van goed bestuur zijn daarbij niet in het geding. Men verkent de mogelijkheden – op basis van facts & figures – om via bundeling van krachten een kwaliteitssprong te maken op Europees en mondiaal niveau. In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap heb ik uiteengezet op welke wijze ik zwaartepuntvorming, specialisering en profilering van universiteiten en hogescholen wil stimuleren.

Het lijkt me niet aannemelijk, dat alleen al het voornemen van twee instellingen om – in het licht van het advies van de commissie Veerman – te komen tot samenwerking, de universitaire gemeenschap het gevoel geeft dat bestuurders geen oog hebben voor de belangen van studenten en personeel.

Vraag 7

Deelt u de mening dat het personeel van beide universiteiten een stem moet hebben in dit soort beslissingen? Zou u het toejuichen als er een draagvlakmeting of referendum wordt gehouden over een aanstaande fusie?

Antwoord 7

Ik acht het vanzelfsprekend dat bestuurders zoeken naar draagvlak voor veranderingen die wezenlijke consequenties hebben het personeel en dat alle geldende bepalingen met betrekking tot de betrokkenheid van de medezeggenschap in acht worden genomen.

Zie ook mijn antwoord op vraag 4 en 6.

Vraag 8

Bent u bereid om in overleg te gaan met de besturen van beide instellingen met als inzet dat een fusie voorkomen dient te worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

Een gesprek met beide instellingen met die inzet is niet opportuun. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 4 al heb aangegeven is een fusie tussen twee universiteiten niet mogelijk.


X Noot
1

Ad Valvas, 19 mei 2011.

Naar boven