Vragen van het lid Koşer-Kaya (D66) aan de ministers van Justitie en van Financiën over het toezicht op rechtsbijstandverzekeringen. (Ingezonden 6 oktober 2010)

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 oktober 2010).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de enquête van Tros Radar waaruit blijkt dat 40% van degenen aan wie een rechtsbijstandverzekeraar een advocaat toewees, niet op de hoogte was van de vrije keuze daarbij?12

Vraag 2

Wat is uw reactie op de gewoonte dat de rechtsbijstandverzekeraars alleen een advocaat toewijzen wanneer een verzekerde verwikkeld is in een procedure waarvoor verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat is vereist?

Vraag 3

Bent u ervan op de hoogte dat een advocaat of andere deskundige bij iedere gerechtelijke of administratieve procedure aan een verzekerde toekomt, en dat dit ook uitdrukkelijk in de polis opgenomen moet worden?3

Vraag 4

Wat is uw reactie op de constatering dat de meeste polissen bovenbedoelde bepaling niet bevatten, terwijl deze in artikel 3.4 van de polis van ARAG wel te vinden is, evenwel onder de volgende toevoeging: «In de praktijk schakelt ARAG alleen een advocaat namens u in als er een procedure gevoerd moet worden waarvoor vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is»? Acht u deze gang van zaken en de wijze van uitvoering van de betreffende regelgeving juist? Zo nee, welke maatregelen bent u hiertegen voornemens te treffen?

Vraag 5

Acht u het juist dat de meeste rechtsbijstandverzekeraars in hun polissen een maximum van € 50 000 hebben opgenomen voor de kosten van een advocaat en andere externe kosten die bij een keuze opkomen, en daarbij een (dringend) beroep doen op de verzekerde om een advocaat uit hun advocatennetwerk te kiezen, terwijl de rechtsbijstandverzekeraars met de betreffende advocatenkantoren vaste honorariumafspraken hebben gemaakt die slechts een fractie van het genoemde maximum bedragen, evenwel zonder dat de maatschappijen de verzekerde daarvan op de hoogte stellen? Dienen de maatschappijen hierbij niet transparant te zijn? Zo ja, welke maatregelen bent u hiertegen voornemens te treffen?

Vraag 6

Bent u van oordeel dat de rechtsbijstandverzekeraars op onvoldoende wijze uitvoering geven aan de vrije keuze? Zo ja, meent u dan dat het toezicht op dit punt adequaat is geweest? Zo nee, welke maatregelen bent u hiertegen voornemens te treffen?

Vraag 7

Wat is uw reactie op het oordeel van de rechtbank ’s-Gravenhage4 dat de elementaire kernwaarden geheimhouding en onafhankelijkheid niet alleen voor de advocatuur gelden, doch ook voor de overige rechtshulpverleners? Bent u voornemens op dit gebied regelgeving in te voeren en daarbij ook de overige elementaire kernwaarden (partijdige belangenbehartiging, deskundigheid en integriteit) te betrekken?

Vraag 8

Wat is uw reactie op de uitspraken van de Raad van Toezicht Verzekeringen waarin is bepaald dat «een rechtsbijstandverzekeraar wat betreft de kwaliteit van zijn werk op gelijke voet moet worden beoordeeld als een advocaat»? Welke concrete betekenis geeft u hieraan en welke maatregelen bent u hierover voornemens te treffen?5

Vraag 9

Bent u bereid om, indien u aanvullende regelgeving en maatregelen voor rechtsbijstandverzekeraars zult invoeren, deze zoveel mogelijk ook te laten gelden voor rechtshulpverleners bij andere instellingen, zoals de vakbonden, de ANWB en de Consumentenbond, die thans aan geen enkele regelgeving van overheidswege zijn onderworpen?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Financiën, dat de schriftelijke vragen van het lid Koşer-Kaya (D66) over het toezicht op rechtsbijstandverzekeringen (ingezonden 6 oktober 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


XNoot
1

Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2950.

XNoot
2

Tros Radar, 24 mei 2010.

XNoot
3

Zie artikel 4.67 Wft. Ook HvJ EG 10 september 2009, C-199/08; EEG-richtlijn van 22 juni 1987 (87/344/EEG) art 4 lid 1 sub a; Kamerstukken II 1988–1989, 21 076, nr. 6 (MvA, pag. 6); L&S 2009 nr. 4, 3 en Advocatenblad 16 oktober 2009, 548–549.

XNoot
4

Beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage van 4 december 2008 LJN BG9270.

XNoot
5

VI-90–4 en VI-98–18, overeenkomstig EEG-richtlijn van 22 juni 1987 (87/344/EEG) art 3 lid 3.

Naar boven