Vragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) aan staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de status van het besluit over het ontwikkelen van een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder (ingezonden 8 juli 2011).

Antwoord van staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 15 juli 2011).

Vraag 1

Herinnert u zich het kabinetsbesluit van 9 oktober 2009 om «na rijp beraad» over te gaan tot ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe moet, in juridische zin, uw brief van 17 juni 2011 over het door u beschreven alternatief voor de natuurcompensatie gelezen worden? Is het besluit van 9 oktober 2009 met deze brief komen te vervallen?

Antwoord 2

Als feitelijke mededeling van de in het kabinet afgesproken aanpak voor natuurherstel in de Westerschelde als een alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder. Daarmee is het kabinetsbesluit van 9 oktober 2009 vervallen.

Vraag 3

Op welk «besluit» doelde u toen u op 30 juni jongstleden in de Tweede Kamer zei «We gaan het besluit om elders in Zeeland natuur te creëren met kracht van veel argumenten voor leggen bij de Vlaamse regering»?

Antwoord 3

Het besluit van het kabinet van 17 juni 2011 over de aanpak van natuurherstel in de Westerschelde.

Vraag 4

Is er sprake van een kabinetsbesluit in de zin van een voorgenomen besluit ingevolge Afdeling 3.4 Uniforme openbare voorbereidingsprocedure? Zo ja, hoe luidt dat besluit dan exact? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Het kabinetsbesluit van 17 juni jl. als zodanig is geen op rechtsgevolg gerichte handeling en daarom geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De door het kabinet afgesproken aanpak voor natuurherstel in de Westerschelde vindt zijn uitwerking in diverse bestuursrechtelijke besluiten en procedures.

Vraag 5

Bent u voornemens uw (voorgenomen) besluit spoedig te publiceren in de Staatscourant en de regionale media? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Nee, omdat het juridisch niet is vereist (zie antwoord op vraag 4). Bovendien is de kenbaarheid van het kabinetsbesluit geborgd door de publicatie van mijn brief van 17 juni jl. – waarin ik mededeling doe van het kabinetsbesluit en het besluit van een toelichting heb voorzien – als Kamerstuk.

Naar boven