Vragen van het lid
Schaart
(VVD) aan de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de bezorgdheid van de branchevereniging Scheepsbouw
Nederland over het toenemende protectionisme van concurrerende overheden in het buitenland (ingezonden 30 mei 2011).
Antwoord van minister
Verhagen
(Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 28 juni 2011).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Scheepsbouw bezorgd over concurrentie»?1
Vraag 2
Deelt u de mening dat het voor bedrijven van het Nederlandse scheepsbouwcluster belangrijk is tot een internationaal gelijk
speelveld te komen? Zo ja, kunt u aangeven welke acties u gaat ondernemen om tot een gelijk speelveld te komen? Zo nee, kunt
u aangeven hoe u vindt dat bedrijven moeten omgaan met een prijsdruk en zelfs de onmogelijkheid om te leveren?
Antwoord 2
Ja. Een gelijk speelveld is van groot belang voor bedrijven in Nederland, dat geldt zeker ook voor de scheepsbouw.
In internationaal verband hecht Nederland er aan om te komen tot afspraken over een level playing field. Er bestaan op dit
gebied bijvoorbeeld al jarenlang meningsverschillen tussen Europa en landen als Zuid-Korea en China. Nederland blijft zich
hard maken om te komen tot een level playing field. Het is daarom teleurstellend te moeten constateren dat de OESO-onderhandelingen
over scheepsbouw zijn stopgezet.
Overigens ben ik van mening dat de scheepsbouw een normale bedrijfstak is. Ik ben daarom geen voorstander van specifieke subsidies
voor de scheepsbouw, omdat de ontwikkeling van de sector hier niet bij is gebaat. Nederland heeft dit standpunt altijd bij
de Europese Commissie kenbaar gemaakt, er moet immers voor worden gewaakt dat een wedloop aan subsidieconcurrentie ontstaat.
Echter, als het level playing field wordt verstoord en wordt aangetoond dat andere lidstaten subsidie beschikbaar stellen
aan hun scheepsbouw, zal de Nederlandse overheid de mogelijkheden bezien om een gelijk speelveld te realiseren. Een voorbeeld
hiervan is de Subsidieregeling Innovatieve Zeescheepsbouw, waarvoor in de periode 2007–2010 € 60 miljoen ter beschikking is
gesteld. Voor 2011 heb ik deze subsidieregeling verlengd en een budget van € 4,2 miljoen beschikbaar gesteld. Deze regeling
valt onder het Europese steunkader voor de scheepsbouw.
Ook op het terrein van de financiering van scheepsnieuwbouw is eerder al een regeling ingevoerd in navolging van bestaande
regelingen van andere Europese lidstaten. Het doel hiervan is een level playing field tot stand te brengen. Na eerder gevoerd
overleg met banken en sector is een aangepaste garantieregeling eind 2010 door de Europese Commissie goedgekeurd. Op dit moment
vindt nog overleg plaats met de Europese Commissie over de hoogte van de risico-opslagen.
Aantoonbare verstoringen van het level playing field binnen Europa worden door mijn departement aangekaart bij de Europese
Commissie. In mijn brief aan uw Kamer van 8 juni jl. heb ik het proces inzake de Spaanse Tax Lease en de voortgang van het
onderzoek van de Commissie hiernaar nader toegelicht. Tijdens het wetgevingsoverleg op 8 juni jl. heb ik vervolgens aangegeven
dat, indien de Commissie niet deze zomer met een besluit komt over de Spaanse Tax Lease constructie, ik de Commissie hierover
zal benaderen.
Vraag 3
Bent u van mening dat er subsidies, leningen of garantstellingen in het leven geroepen moeten worden om zo een gelijk speelveld
te waarborgen? Zo ja, kunt u aangeven wat de mogelijkheden zijn en welke maatregelen u gaat nemen? Kunt u aangeven wat er
eventueel naast ondersteuning op financieringsgebied aan mogelijkheden ligt om in de scheepsbouwsector tot een internationaal
gelijk speelveld te komen?
Antwoord 3
Ja, zie ook mijn antwoord op vraag twee. Indien wordt aangetoond dat het speelveld voor bedrijven wordt verstoord, zal ik
bezien wat er nodig is om het gelijke speelveld te waarborgen. De financiële mogelijkheden hiervoor zijn vanwege de beschikbare
middelen echter zeer beperkt.
Omdat de Garantieregeling Scheepsnieuwbouwfinanciering het oogmerk heeft kostendekkend te zijn, is hier in principe geen beslag
op de beschikbare middelen voorzien. De aangepaste regeling zal in werking treden als het overleg met de Europese Commissie
over de te hanteren risico-opslagen is afgerond.
Voorts kan de Nederlandse scheepsbouw natuurlijk gebruik maken van het reguliere instrumentarium in Nederland, waaronder bijvoorbeeld
de regeling Tijdelijke Garantie Ondernemingsfinanciering, de Willekeurige Afschrijving, de Werkkapitaaldekking en de Exportfinanciering.
Voorts heeft het kabinet ervoor gekozen om, samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen, voor negen topsectoren agenda’s
op te stellen. Eén van deze topsectoren is water. Het maritieme cluster maakt hiervan deel uit en is intensief betrokken bij
het opstellen van de agenda van deze topsector. Het doel van deze agenda is de internationale concurrentiepositie van de maritieme
sector te versterken en kansen te benutten. Ook economische diplomatie maakt meer dan voorheen deel uit van het kabinetsbeleid.
Het Nederlandse bedrijfsleven wordt hierdoor ondersteund bij het internationaal ondernemen.
X Noot
1 Financieel Dagblad, «Scheepsbouw bezorgd over concurrentie», 20 mei 2011.