Vragen van het lid Lucas (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ongewenste prikkel bij onderwijsinstellingen om buitenlandse studenten binnen te halen (ingezonden 26 april 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 27 juni 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het interview met oud-topambtenaar dhr. Mertens van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het blad Transfer?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het grenslandenbeleid zorgt voor een ongewenste prikkel bij universiteiten en hogescholen om actief over de grens te werven?

Antwoord 2

Het grenslandenbeleid is reeds beëindigd. Dat beleid is gedurende de jaren ’90 van de vorige eeuw gevoerd om meer gebruik te kunnen maken van samenwerking en synergie tussen instellingen in de grensregio’s. Uitwisseling van studenten was één van de vormen, waarbij in veel gevallen gestreefd werd naar wederkerigheid. Het grenslandenbeleid in die zin biedt geen ongewenste prikkel, want is zoals gezegd beëindigd.

Vraag 3

Hoe groot is het aantal Duitstalige opleidingen aan Nederlandse universiteiten in 2010–2011? Zijn deze opleidingen, zoals in het artikel staat, uitsluitend bestemd voor Duitse studenten?

Antwoord 3

Veertien opleidingen worden ook in de Duitse taal aangeboden2. Afgezien van de opleiding Duitse Taal en Cultuur aan de Universiteit Leiden, worden ze dicht bij de grens aangeboden. Deze opleidingen zijn niet uitsluitend bedoeld voor Duitse studenten. Het percentage studenten met een Duitse nationaliteit in deze veertien opleidingen is 14%3.4

Vraag 4

Deelt u de mening dat buitenlandse studenten welkom moeten zijn, maar dat dit een verrijking van het academische klimaat moet zijn en niet ten koste mag gaan van de kwaliteit? Ziet u in de verlaging van het gemiddelde budget per student door deze groep een bedreiging van de kwaliteit?

Antwoord 4

Ja, buitenlandse studenten zijn welkom in Nederland; door hun motivatie en achtergrond zijn ze een verrijking voor het Nederlandse hoger onderwijs. De arbeidsmarkt vraagt om afgestudeerden met internationale bagage. Dit kan door studenten geheel of gedeeltelijk een opleiding in het buitenland te laten volgen of door het creëren van een internationale leeromgeving in Nederland via het aantrekken van buitenlandse studenten. Dat heeft positieve effecten op de onderwijskwaliteit. Ook de WRR en AWT benadrukken het belang van het benutten van buitenlands kennispotentieel.

Ongewenst zou zijn wanneer we instellingen overeind houden om Duitse studenten op te leiden.

Een verlaging van het gemiddelde budget per student door de aanwezigheid van Duitse studenten is niet aan de orde. In principe is de ontwikkeling van het macrobudget gebaseerd op het geraamde aantal studenten.

Vraag 5

Ziet u aanleiding om in gesprek te gaan met deze Duitstalige opleidingen over de wenselijkheid van deze opleidingen?

Antwoord 5

Wanneer er aanwijzingen zouden zijn dat de kwaliteit en toegankelijkheid van deze opleidingen in het geding zijn, zal ik hierover het gesprek aangaan. Bovenstaande situatieschets geeft aan dat dit op dit moment niet het geval is. Zie verder het antwoord op vraag 7.

Vraag 6

Ziet u verder aanleiding om naar een nieuw bekostigingssysteem te kijken voor buitenlandse studenten?

Antwoord 6

In de huidige bekostigingssystematiek neemt de Nederlandse overheid haar verantwoordelijkheid voor de financiering van het hoger onderwijs van EU-burgers en dat wil ik ook zo houden. In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, die u voor het zomerreces ontvangt, zal ik een voorstel doen voor meer sturing in de bekostiging op kwalitatieve prestaties en minder op studentenaantallen.

Vraag 7

Wat vindt u van de uitspraak van dhr. Mertens dat «actieve werving moet je verbieden op straffe van budgetkorting»? Is dat haalbaar binnen de Europese context of doen we daarmee afbreuk aan de concurrentiepositie van de Nederlandse hoger onderwijs instellingen?

Antwoord 7

Voor de concurrentiepositie is internationalisering van het hoger onderwijs essentieel. Zie ook het antwoord op vraag 2 en vraag 6. Ik ben zoals gezegd wel van mening dat werving gericht dient te zijn op kwalitatieve doelstellingen. Ik zal de instellingen daarop attenderen.


X Noot
1

Transfer, 8 april 2011?

X Noot
2

Databestand StudieKeuze123, 2011.

X Noot
3

1CijferHO 2010.

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven