Vragen van het lid
Bashir
(SP) aan de staatssecretaris van Financiën over het terug moeten betalen van een toeslag na het overlijden van de partner
(ingezonden 29 maart 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Weekers
(Financiën) (ontvangen 17 juni 2011).
Vraag 1
Deelt u de mening dat wanneer in de vijfde maand van het jaar een van de toeslagpartners overlijdt, de overledene maximaal
vijf maanden inkomen heeft ontvangen? Zo ja, waarom wordt dan bij het vaststellen van de toeslagen bij het overlijden van
een van de toeslagpartners het inkomen van de overledene tot het moment van overlijden herleid naar een jaarinkomen dat nooit
genoten is? Waarom wordt het inkomen niet berekend op basis van het daadwerkelijk genoten inkomen?1
Antwoord 1
In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) is bepaald dat een toeslag wordt berekend op grond van het jaarinkomen.
Als een van beide partners komt te overlijden wordt het door die partner tot het moment van overlijden genoten inkomen door
de Belastingdienst/Toeslagen herleid tot een jaarinkomen. Bij het toekennen van de toeslag worden het aldus herleide inkomen
van de overledene en het inkomen van de achterblijvende partner gebruikt voor de vaststelling van de draagkracht gedurende
de periode van partnerschap.
Het herleiden van het inkomen van de overledene vloeit voort uit artikel 8, lid 5, van de Awir.
Vraag 2
Vindt u het een wenselijke en vooral een rechtvaardige uitkomst als het berekende herleide inkomen nooit genoten is, maar
wel leidt tot een jaarinkomen ruim boven een toeslagdrempel met als gevolg dat de toeslag geheel terugbetaald moet worden?
Zo ja, waarom?
Antwoord 2
De wetgever heeft destijds met het herleiden van het inkomen van de overledene tot een jaarinkomen de bedoeling gehad om diens
draagkracht zo goed mogelijk te bepalen. Iemand met een inkomen van € 6000 in drie maanden is immers qua draagkracht vergelijkbaar
met iemand die in een jaar € 24 000 verdient.
Vraag 3
Heeft het moment van overlijden van de partner (voor of na 1 juli van het lopende jaar) nog invloed op de berekening van
het al dan niet terugbetalen van de toeslag? Zo ja, is er dan geen sprake van willekeur? Wat gaat u doen om dit op te lossen?
Antwoord 3
Het moment van overlijden heeft geen invloed op de terugbetaling van de toeslag.
Vraag 4
Hoe staat de gang van zaken, zoals beschreven in het krantenartikel waar naar wordt verwezen in vraag 1, in verhouding tot
artikel 23 van de Toeslagenwet? Wat betekent genoemd artikel 23 voor de nabestaanden?
Antwoord 4
De verwijzing naar art. 23 van de Toeslagenwet berust op een misverstand. De Toeslagenwet regelt inkomensaanvullingen voor
mensen die een uitkering ontvangen en is niet van toepassing op inkomensafhankelijke regelingen zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag,
de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. De uitvoeringsregels voor de toekenning, uitbetaling en terugvordering
van deze toeslagen die gelden voor de Belastingdienst/Toeslagen zijn opgenomen in de Awir.
Vraag 5
Kunt u een overzicht of, indien dat niet mogelijk is, een schatting geven van het aantal mensen dat in de afgelopen jaren
een toeslag moest terugbetalen door het overlijden van een partner? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Bij de zorgtoeslag gaat het om ongeveer 21 000 huishoudens per jaar. Bij deze huishoudens gaat het om zeer geringe bedragen,
gemiddeld moeten deze huishoudens ongeveer 6 euro op jaarbasis terugbetalen. Bij de huurtoeslag gaat het om ongeveer 16 000
huishoudens per jaar. De huishoudens moeten gemiddeld ongeveer 340 euro op jaarbasis terug betalen. Er is hierbij geen rekening
gehouden met het van toepassing zijn van de 10%-regeling. Als die toegepast zou worden, dan is het de inschatting dat er bij
ongeveer 14 500 huishoudens geen terugvordering zal plaatsvinden.
Vraag 6
Bent u bereid om de wet aan te passen zodat de toeslagen worden gebaseerd op het daadwerkelijk genoten inkomen? Zo nee, waarom
niet? Zo ja, wanneer denkt u deze voorstellen aan de Kamer voor te kunnen leggen?
Antwoord 6
Het schrappen van de regeling van het herleiden van het inkomen is door het vorige kabinet al voorgesteld naar aanleiding
van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Vereenvoudiging Toeslagen. Dit voorstel spreekt mij aan omdat het – naast de
onredelijke uitwerking die deze regeling kan hebben – vereenvoudigen van het toeslagenstelsel in mijn beleid hoge prioriteit
heeft. Ik onderzoek de mogelijkheden om naast andere aanpassingen de regeling bij het Belastingplan 2012 af te schaffen.
Vooruitlopend hierop zal ik de Belastingdienst/Toeslagen opdracht geven om het herleiden van het inkomen bij overlijden voortaan
achterwege te laten in situaties waarin sprake is van een achterblijvende partner.
X Noot
1Haarlems Dagblad, «Belasting pikt huurtoeslag in, wanneer je man overlijdt», 21 maart 2011.