Vragen van het lid
Ortega-Martijn
(ChristenUnie) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het aanbieden van beleggingsrekeningen als spaarrekeningen
door het Pensioenfonds voor Werk en Re-integratie (PWRI) (ingezonden 16 september 2010).
Antwoord van minister
Kamp
(Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 22 oktober 2010). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr.
180.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «PWRI-fonds zegt te sparen, maar belegt?»1
Vraag 2
Hoe groot zijn de financiële gevolgen die ontstaan door de verliezen op de beleggingen van het Pensioenfonds voor Werk en
Re-integratie voor de wsw’ers die een Arbeidsongeschiktheid Verzekering (AOV) ontvangen?
Antwoord 2
De deelnemers in de Aanvullende Oudedagsvoorziening, die wordt uitgevoerd door het pensioenfonds Werk en (re-)Integratie,
zijn in 2009 voor het eerst geconfronteerd met een negatief rendement (–18,2%).
Dit negatieve rendement is in 2010 voor deelnemers en recent gepensioneerden gevolgd door een rendementstoekenning van 22,2%.
Geen van de AOV-uitkeringsgerechtigden is gekort op de uitkering. Er is ook niet gekort op de in het vooruitzicht gestelde
uitkering.
Vraag 3, 4 en 5
Was de Autoriteit Financiële Markten (AFM) eerder op de hoogte van onjuiste informatievoorzieningen door het PWRI-fonds?
Zo ja, waarom heeft de AFM dan afgezien van het nemen van maatregelen hiertegen?
Gaat de AFM de klachten over het PWRI-fonds verder onderzoeken om eventueel passende maatregelen te treffen? Zo nee, bent
u bereid de AFM hiertoe te verzoeken?
Op welke manier vindt u dat de huidige gedupeerden worden geholpen door de mogelijkheid van de AFM om sancties op te leggen
aan de pensioenfondsen als er een overtreding wordt geconstateerd?
Antwoord 3, 4 en 5
Allereerst zij opgemerkt dat de AFM geen toezichtstaak heeft met betrekking tot de AOV-regeling. Deze regeling is aan te merken
als een spaarfonds in de zin van de (per 1 januari 2007 vervallen) Pensioen- en spaarfondsenwet (Psw). De Psw bood werkgevers
de mogelijkheid om de werknemers pensioen toe te zeggen, of hen de gelegenheid te geven «te sparen voor een uitkering bij
wijze van oudedagsvoorziening» in een spaarfonds (artikel 3, eerste lid van de Psw). Voor zowel pensioenfondsen als spaarfondsen
gold op grond van artikel 9b van de Psw dat de ingelegde premies konden worden belegd.
De mogelijkheid van een dergelijk spaarfonds is sinds de inwerkingtreding van de Pensioenwet komen te vervallen. Bij de vervanging
van de Psw door de Pensioenwet is geregeld (artikel 5 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet) dat bestaande spaarfondsen
– waaronder dus de AOV-regeling – mogen blijven bestaan, en dat daar met ingang van 1 januari 2008 geen premies meer mogen
worden ingelegd.
Het pensioenfonds voert de AOV-regeling uit naast de «gewone» pensioenregeling van het fonds. Het toezicht op deze activiteit
van het pensioenfonds ligt, nu het in feite de uitvoering betreft van een spaarfondsregeling, geheel bij DNB en vindt plaats
op basis van de oude pensioenwetgeving.
Het fonds heeft de deelnemers aan de AOV-regeling eind 2009, voorafgaand aan de media-aandacht, een brief gestuurd waarin
het negatieve rendement van 2009 werd gecommuniceerd. Voorts hebben zij in april 2010 wederom uitleg van het fonds ontvangen
hoe de regeling werkt en dat er geen sprake is van een gegarandeerd rendement maar van beleggen. In juli 2010 is er in Flits,
de nieuwsbrief van het pensioenfonds, een artikel opgenomen over de AOV-regeling en het negatieve rendement van 2009. Het
reglement van de AOV-regeling zal in november 2010 worden aangepast, onder andere voor wat betreft de term «sparen». Die blijkt
namelijk verwarring op te roepen.
Bij DNB (en AFM) zijn naar aanleiding van het negatieve rendement over 2009 drie klachten binnengekomen over de AOV-regeling.
De klachten zijn betrokken in het lopend toezicht. Over eventuele handhavende maatregelen kan ik geen mededeling doen, omdat
deze informatie vertrouwelijk is.
Vraag 6
Zijn er bij u andere situaties bekend waarbij beleggingsrekeningen door pensioenfondsen ten onrechte als spaarrekeningen worden
aangemerkt?
Vraag 7
Vindt u dat de huidige wet- en regelgeving voldoende waarborgen biedt om zulke onjuiste informatievoorziening in de toekomst
te voorkomen? Zo nee, welke maatregelen bent u bereid te nemen zodat deze situatie voortaan toch voorkomen kan worden?
Antwoord 7
De vigerende wetgeving op het terrein van aanvullend pensioen, de Pensioenwet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving,
bevatten uitgebreide informatiebepalingen. Mocht dat niet afdoende blijken te zijn, kan dat worden meegenomen in bijvoorbeeld
de evaluatie van de pensioenwet.
XNoot
1 Nederlands Dagblad, 13 september 2010.