Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de ministers van Justitie en van Verkeer en Waterstaat over malafide doorstarters in de transportsector (ingezonden 29 september 2010).

Mededeling van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 22 oktober 2010).

Vraag 1

Wat is uw reactie op de berichten over fraude en andere misstanden in de transportbranche?1

Vraag 2

Herinnert u zich de antwoorden op Kamervragen van 27 maart 1996 over nagenoeg dezelfde problematiek?2 Wat is er in de tussenliggende veertien jaar gebeurd? Wat is er bijvoorbeeld gedaan met de toezegging dat met name de doorstartersproblematiek aandacht verdient, waarmee ondernemers bedoeld werden die na een faillissement, met achterlating van schulden, de bedrijfsactiviteiten onder een andere naam voortzetten?

Vraag 3

Is het waar dat het in de transportwereld vaak dezelfde ondernemers zijn die in opspraak komen door allerlei verplichtingen te negeren die een bedrijf heeft, zoals pensioenafdrachten doen en salaris betalen, en na een faillissement zomaar nieuwe vennootschapen kunnen starten? Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat malafide ondernemers met een «kerstboom van besloten vennootschappen» hun bedrijfsvoering verbergen? Welke mogelijkheden zijn er dergelijke malafide doorstarters aan te pakken?

Vraag 4

Hoe ernstig zijn naar uw mening de genoemde wantoestanden in het vrachtvervoer? Welke maatregelen gaat u nemen om een einde te maken aan deze wantoestanden?

Vraag 5

Zijn er naar uw mening voldoende mogelijkheden om de vervoersvergunning van een vervoerder in te trekken? Maakt de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) voldoende gebruik van deze mogelijkheden? Heeft de NIWO ook de mogelijkheid door vennootschappen heen te kijken en te beoordelen of er sprake is van een stroman om een malafide ondernemer af te dekken? Zo nee, zou dat niet mogelijk gemaakt moeten worden?

Vraag 6

Wat is uw reactie op de constatering dat het onderzoek naar faillissementsfraudes onder druk staat, waardoor veel malversaties bij faillissementen onbestraft blijven?3

Vraag 7

Waarom is er nog steeds geen oplossing voor het feit dat de faillissementsboedel vaak ontoereikend is om de curator uit te betalen, waardoor de curator vermoedens van onregelmatigheden niet nader uitzoekt of aangifte doet bij het OM? Wordt ook actief onderzoek verricht naar ondernemers die een faillissement zien naderen en bewust zorgen voor een kleine boedel zodat nader onderzocht achterwege blijft? Zo nee, waarom niet?

Vraag 8

Heeft de aanpak van faillissementsfraude prioriteit? Is het waar dat er een lijst bestaat met een rangorde in regio’s waarin faillissementsfraude aandacht krijgt, waarop bijvoorbeeld Drenthe onderaan staat?3 Welke maatregelen gaat u nemen de aanpak van faillissementsfraude te verbeteren?

Mededeling

Hierbij deel ik u mee, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu, dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) van uw Kamer over malafide doorstarters in de transportsector (ingezonden 29 september 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


XNoot
1

Dagblad van het Noorden, «Transportbranche is «boeven» beu» en «Heel vaak zijn er signalen van fraude», 25 september 2010.

XNoot
2

Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 1995–1996, nr. 860.

XNoot
3

Dagblad van het Noorden, «Onderzoek fraude bij faillissement onder druk», 25 september 2010.

Naar boven