Antwoord 1
Ik ben op de hoogte van de aangehaalde uitspraak. De rechtbank concludeert niet dat de Provincie dient te beschikken over
een administratie van afgeschoten dieren. De uitspraak van de bestuursrechter volgt op een besluit op bezwaar van gedeputeerde
staten (GS) van de provincie Gelderland. In dit besluit hebben GS aangegeven dat toezichthouders zelf bevoegd zijn besluiten
te nemen over het al dan niet op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) openbaar maken van documenten die bij hen
berusten. Op grond van dat argument hebben GS geweigerd bepaalde informatie te verstrekken.
De rechtbank oordeelt dat voorzover de toezichthouders in dienst van GS zijn, niet gezegd kan worden dat informatie die onder
de toezichthouder berust niet onder GS berusten. GS hadden de toezichthouders dus moeten vragen of ze over de opgevraagde
gegevens beschikten, voordat ze het Wob-verzoek deels van de hand deden.
Vraag 2, 3, 4, 6, 7 en 8
Hoe beoordeelt u het feit dat de provincie geen beschikking heeft over afschotgegevens terwijl zij wel opdrachtgever is? Onderschrijft
u dat deze omissie de controlefunctie van de provincie ernstig beperkt? Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat een goed en gedetailleerd registratiesysteem van het afschot van hoefdieren een voorwaarde voor goed
beheer is? Zo neen, waarom niet?
Heeft u informatie over hoe andere provincies gegevens over afschot registeren? Zo ja, kunt u deze informatie toezenden aan
de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat registratie een sterke meerwaarde heeft als deze in het gehele land op gelijke wijze plaatsvindt, zodat
gegevens vergeleken kunnen worden? Zo ja, bent u bereid hier voorbereidingen voor te treffen? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het onmogelijk is de juistheid van het gevoerde faunabeleid en de uitwerking ervan te toetsen op provinciaal
niveau, wanneer de provincie niet over adequate en controleerbare cijfers kan beschikken? Zo ja, welke conclusies verbindt
u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het curieus is dat jaarlijks driemaal zoveel adulte vrouwelijke zwijnen in Gelderland worden geschoten,
volgens opgave van de jagers, terwijl tellingen aangeven dat er elk voorjaar in vergelijking met de mannelijke dieren, tweemaal
zoveel adulte vrouwelijke zwijnen in de Gelderse bossen zijn? Zo ja, bent u bereid onderzoek te doen naar de structurele
scheefgroei in de populatie van deze wettelijk beschermde diersoort? Zo neen, hoe verklaart u dit?
Vraag 5
Bent u bereid deze gerechtelijke uitspraak onder de aandacht van de andere provincies te brengen zodat zij zich bewust worden
van hun verantwoordelijkheid als opdrachtgever? Zo ja, op welke wijze en termijn? Zo nee, waarom niet?