Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu over het eventueel verbieden van emissierechten afkomstig van Clean Development Mechanism (CDM)- en Joint Implementation-projecten op basis van HCFK-22 of N2O voor sectoren buiten de emissiehandel (ingezonden 1 april 2011).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 25 mei 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met de plannen van andere lidstaten van de Europese Unie om het verbod op het gebruik van emissierechten afkomstig van HFK-(fluorkoolwaterstoffen), en N2O-projecten binnen het Europese systeem voor handel in broeikasgasemissierechten (ETS) ook toe te gaan passen op sectoren die buiten het ETS vallen?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de oproep van landen waaronder Denemarken, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zweden, Oostenrijk, België en Griekenland om het gebruik van deze rechten afkomstig van HFK en N2O projecten niet meer toe te staan na 2012?

Antwoord 2

Ik sta sympathiek tegenover dat voorstel. Eerder heb ik over dit onderwerp Kamervragen van het lid Van Veldhoven beantwoord1. In lijn met die antwoorden ga ik ervan uit dat deze aankopen na 2012 niet gebruikt zullen worden. Ik zal de gevolgen daarvan nauwlettend volgen en bestuderen.

Vraag 3

Kunt u aangeven of nationale verschillen in de reikwijdte van een dergelijk verbod voor non ETS sectoren belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de relatieve concurrentiepositie?

Antwoord 3

Op dit moment is de Nederlandse overheid verantwoordelijk voor het eventueel overschrijden van de totale emissieruimte voor de non ETS sectoren en compenseert zij dit door de aankoop van emissierechten afkomstig van CDM- en JI-projecten. In deze situatie zijn er geen gevolgen voor de relatieve concurrentiepositie.

Vraag 4

Kunt u aangeven wat er gebeurt met Clean Development Mechanism (CDM) en Joint Implementation-projecten op basis van HCFK-22 of N2O, wanneer dit verbod slechts door een deel van de Europese lidstaten wordt doorgevoerd? Neemt daarmee de kans toe dat bedrijven uit landen die geen verbod instellen, de financiering van dezelfde projecten zullen overnemen?

Antwoord 4

Voor projecteigenaren van Clean Development Mechanism (CDM)- en Joint Implementation-projecten die HCFK-22 of adipinezuur produceren (waarbij de laatste N2O uitstoten) zal het lastiger worden om de van deze projecten afkomstige emissierechten te verkopen.

De kans dat bedrijven uit landen die geen verbod instellen de financiering zullen overnemen zal niet veranderen, omdat het voor het financieren van deze projecten niet van belang is of een bedrijf wel of niet gevestigd is in een land dat een verbod heeft ingesteld.

Waar het de koop van de uit deze projecten afkomstige emissierechten betreft, kan een verschuiving plaatsvinden naar bedrijven in landen die geen verbod instellen. Echter bedrijven die onder het ETS vallen kunnen deze emissierechten niet gebruiken. En bedrijven niet vallend onder het ETS hebben geen belang bij de aankoop van deze emissierechten, omdat ze geen emissieplafond hebben.

Vraag 5

Bent u van plan het verbod op het gebruik van dergelijke emissierechten uit te breiden naar Nederlandse sectoren die buiten het ETS vallen? Zo nee, kunt aangeven waarom niet?

Antwoord 5

Zie hiervoor het antwoord op vraag nummer 2 en 3.


X Noot
1

Aanhangsel van de Handelingen, 1081 Herdruk

Naar boven