Vragen van het lid De Mos (PVV) aan staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over het artikel «Atsma zet in op minder keuringen van dijken» (ingezonden 19 april 2011).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 23 mei 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Atsma zet in op minder keuringen van dijken»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het niet verstandig is om dijkkeuringen niet meer om de zes jaar, maar om de twaalf jaar, te houden, in een land dat al eeuwen vecht tegen het water en waarvan bijna een kwart onder de zeespiegel ligt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

In mijn brief aan uw Kamer van 22 april 2011 betreffende het Bestuursakkoord Water kunt u lezen dat de taskforce HWBP van mening is dat de periode tussen twee toetsrondes kan worden verlengd naar 12 jaar en dat ik deze aanbeveling overneem. Rijk en waterschappen zullen deze richting gezamenlijk verder uitwerken.

Een toetsfrequentie van twaalf jaar sluit beter aan op de uitvoeringspraktijk van de benodigde verbeterwerken, gezien de gemiddelde duur van deze verbeterprogramma’s. Het toetsen, ontwerpen en verbeteren van waterkeringen kan daardoor gelijkmatiger in de tijd uitgevoerd worden. Dit bevordert tevens de bestaande behoefte om meer rust in het systeem te creëren. Met het verlagen van de toetsfrequentie van zes naar twaalf jaar beoogt het Kabinet aan deze wensen tegemoet te komen.

De verandering in het toetsproces heeft geen consequenties voor de verantwoordelijkheid van de waterbeheerder om doorlopend de veiligheid van de waterkeringen te bewaken. De waterveiligheid komt hiermee dus niet in het geding.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel geld u denkt te besparen met deze maatregel? Denkt u dat deze besparing opweegt tegen het mogelijk overstromen en/of inzakken van dijken met alle gevolgen van dien voor mens, dier en economie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

De maatregel om de toetsfrequentie terug te brengen naar eens in de twaalf jaar heeft als primair doel dat het toetsproces en de daarop volgende verbeterwerken gelijkmatiger in de tijd uitgevoerd worden. Dit leidt tot een efficiëntere inzet van capaciteit en kennis bij alle bij het toetsproces betrokken partijen. Overigens is het de bedoeling dat er eveneens elke 6 jaar een overzichtsrapportage komt, zodat de vinger aan de pols kan worden gehouden.

Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Welke gegevens over zeespiegelstijging en neerslagverwachtingen heeft u gebruikt om tot deze stap te komen, in het oog houdende dat het door u altijd verdedigde KNMI en IPCC2 waarschuwen voor vloedgolven die ons land zullen verzwelgen?

Antwoord 4

Deze gegevens hebben geen rol gespeeld bij de afweging om de toetsfrequentie aan te passen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat vermindering van het aantal dijkkeuringen geen doorgang moet vinden en dat deze gewoon elke zes jaar plaats blijven vinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zie de antwoorden op de vragen 2 en 3.


X Noot
1

Cobouw, 12 april 2011.

X Noot
2

IPCC is het International Panel on Climate Change.

Naar boven