Vragen van het lid
Timmermans
(PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de aanbevelingen van de onderzoekscommissie Goldstone (ingezonden 28 maart
2011).
Antwoord van minister
Rosenthal
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 23 mei 2011).
Vraag 1
Bent u bekend met het «Appèl voor internationale gerechtigheid voor alle slachtoffers van gewapend geweld tijdens de Gaza
Oorlog», ondertekend door zeventien hoogleraren en deskundigen op gebied van internationaal recht?1
Vraag 2
Deelt u de conclusie van deze ondertekenaars dat beide partijen in de Gaza-oorlog, dat wil zeggen Israël en de de facto Hamas
regering in Gaza, nog altijd geen onderzoek hebben verricht dat voldoet aan internationaal aanvaarde normen van onafhankelijkheid,
onpartijdigheid, grondigheid, doelmatigheid en tijdigheid? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 2
Deze conclusie deel ik wat betreft de inspanningen van de de facto autoriteiten in Gaza. Israël en de Palestijnse Autoriteit
verrichten naar het oordeel van de regering wel degelijk onderzoeken. Zij is in dit oordeel bevestigd door de gewijzigde inzichten
van de heer Goldstone zelf, zoals neergelegd in zijn ingezonden stuk in de Washington Post van 1 april 2011. De onderzoeken
van Israël en de Palestijnse Autoriteit zijn nog niet afgerond. De regering hecht eraan niet op de uitkomst daarvan vooruit
te lopen. Ik verwijs tevens naar de antwoorden op de vragen van de leden Voordewind c.s. naar aanleiding van het artikel van
de heer Goldstone (ref brief DAM-404/11 d.d.19. mei 2011).
Vraag 3
Deelt u de mening dat het uitblijven van een dergelijk onderzoek geen recht doet aan de slachtoffers aan beide zijden van
het conflict en de rol van het internationaal recht ondergraaft?
Antwoord 3
Ja. Ik volg daarin de opvatting van de heer Goldstone, waar deze het uitblijven van onderzoek door de de facto autoriteiten
in Gaza aan de kaak stelt.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het internationaal recht de grondslag moet vormen voor een rechtvaardige en duurzame vrede en garanties
kan bieden voor een veilig en menswaardig bestaan voor zowel Israëlische als Palestijnse burgers, en dat niet het recht van
de sterkste maar de kracht van het (internationale) recht de weg naar rechtvaardige vrede kan effenen?
Antwoord 4
Een duurzame vrede zal, in de visie van de Nederlandse regering, gegrondvest moeten zijn op een akkoord dat door beide partijen
is uitonderhandeld, met inachtneming van het internationaal recht.
Vraag 5 en 6
Bent u het eens met de ondertekenaars van het appèl, dat het moment gekomen is dat de internationale gemeenschap zich uitdrukkelijk
en onomwonden dient uit te spreken voor een opvolging van het Goldstone-rapport op internationaal niveau? Zo neen, waarom
niet en wanneer en onder welke voorwaarden zou dat moment volgens u dan wel aan de orde zijn?
Bent u bereid om zich in Europees verband voortvarend en actief in te zetten ten behoeve van een internationale opvolging
van het Goldstone-rapport? Zo ja, welke stappen denkt u te ondernemen en op welke wijze rapporteert u hierover aan de Tweede
Kamer? Zo neen, waarom niet en hoe denkt u dan dat Nederland kan bijdragen aan het recht doen aan de slachtoffers aan beide
zijden van de Gaza oorlog?
Antwoord 5 en 6
Nederland hecht zeer aan uitvoering van onafhankelijke onderzoeken door de betrokken partijen naar mogelijke schendingen van
humanitair oorlogsrecht en mensenrechten ten tijde van het gewapende conflict in Gaza. Nederland heeft dat ook altijd bepleit
in EU- en VN-kader zowel als in gesprekken met Israël en de Palestijnse Autoriteit.
Nederland heeft daarnaast steeds kenbaar gemaakt geen voorstander te zijn van instelling van internationale opvolgingsmechanismes,
omdat de eerste verantwoordelijkheid voor het doen van onderzoek naar internationale misdrijven en het vervolgen van verdachten
bij betrokken partijen ligt. Naar het oordeel van de regering dient het internationaal overleg over de opvolging van het Goldstone-rapport
gericht te zijn op de uitvoering en afronding van de nationale onderzoeken, gevolgd door afronding van de discussie, in het
belang van het Midden-Oosten vredesproces. Dit is in VN- en in EU-kader steeds uitgedragen en hierover is de Tweede Kamer
geïnformeerd in de rapportage over de Nederlandse inzet in de VN-Mensenrechtenraad.
Deze inspanningen zal de regering voortzetten. Zoals toegezegd tijdens het mondelinge vragenuur van 5 april 2011 zal de regering
– bij de eerstvolgende gelegenheid – de herziening van de behandeling van het rapport-Goldstone in zijn totaal aankaarten,
zowel in EU- als in VN-verband, in het licht van de gewijzigde opvattingen van de heer Goldstone.
X Noot
1www.ikvpaxchristi.nl met de titel Gaza-oorlog: hoogleraren doen appèl op Rosenthal, 25 maart 2011.