Vragen van het lid
Peters
(GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de EU-toetredingsaanvraag van Servië en de besluitvorming
daaromtrent tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken op 25 oktober. (Ingezonden 11 oktober 2010).
Antwoord van minister
Verhagen
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 oktober 2010).
Vraag 1
Is het Belgisch EU-Voorzitterschap nog steeds voornemens om de toetredingsaanvraag van Servië te agenderen voor de Raad van
Buitenlandse Zaken op 25 oktober, zoals u schreef in uw brief d.d. 14 september 2010 aan de Tweede Kamer?1
Vraag 2
Zo ja, klopt het dat u niet wilt instemmen met het verzoek aan de Europese Commissie om een advies (avis) omdat nog geen sprake
is van volledige medewerking van Servië aan het Joegoslavië Tribunaal?
Antwoord 2
Graag verwijs ik u naar de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 oktober 2010. De Europese Commissie en 26
EU-lidstaten willen tijdens de RAZ een positief besluit nemen over het doorsturen van de Servische EU-lidmaatschapsaanvraag
voor «avis», mede in het licht van de constructieve Servische opstelling bij de op 9 september jl. aangenomen resolutie van
de Algemene Vergadering van de VN. De resolutie roept Servië en Kosovo op in dialoog te gaan teneinde de onderlinge samenwerking
te verbeteren, de veiligheid en stabiliteit in de regio te bevorderen alsmede praktische oplossingen te vinden voor de inwoners
van Kosovo.
Het kabinet meent dat eventuele verdere stappen in de toenadering van Servië tot de Europese Unie in het teken moeten staan
van volledige samenwerking door Servië met het Joegoslavië-tribunaal. De regering zal zich bij de definitieve standpuntbepaling
over het al dan niet doorzenden van de Servische lidmaatschapsaanvraag daarnaast laten leiden door de voortgang in de dialoog
tussen Servië en Kosovo.
Vraag 3, 4, 5 en 6
Bent u ervan op de hoogte dat besluitvorming op grond van gekwalificeerde meerderheid plaatsvindt als het verzoek om een «avis»
als technisch punt geagendeerd wordt, en dat besluitvorming op grond van unanimiteit plaatsvindt als het verzoek om een «avis»
als politiek punt geagendeerd wordt?
Deelt u de mening dat het verzoek om een «avis» niet als een technisch, maar als een politiek punt geagendeerd moet worden
omdat u alleen dan een vetorecht heeft?
Is het ook de bedoeling van het Belgisch Voorzitterschap om de besluitvorming over het verzoek om een «avis» als een politiek
punt te agenderen?
Zo nee, wat doet u dan op dit moment om het Voorzitterschap daar wel toe te bewegen en wat gaat u nog ondernemen op dit punt?
Antwoord 3, 4, 5 en 6
Zoals Commissaris Füle ook stelde in de hoorzitting met de Vaste Kamercommissie voor Europese Zaken op 6 oktober jl., is de
Europese Commissie van mening dat besluitvorming over het doorsturen van een lidmaatschapsaanvraag een procedureel/technisch vraagstuk is, waarover met enkelvoudige meerderheid van stemmen zou kunnen worden besloten. Ook de meeste lidstaten zijn
deze mening toegedaan. Het EU-voorzitterschap zal uiteindelijk moeten bepalen welke besluitvormingsprocedure wordt gekozen.
Dit besluit heeft het voorzitterschap nog niet genomen.
Zoals de regering ook heeft gesteld in de kabinetsappreciatie inzake het uitbreidingspakket van de Europese Commissie van
2009 (Kamerstuk 23 987, nr. 104) is het doorsturen van een lidmaatschapsaanvraag naar de Commissie, gelet op de aard van het besluit, geen formele stap in het toenaderingsproces. In dezelfde brief stelde het kabinet niettemin dat het een verzoek van de Raad aan de Commissie
om een avis te schrijven wel beschouwt als een politiek besluit.
Zelfs al zou dit besluit als politiek worden bestempeld, dan nog is de besluitvormingsmodaliteit niet eenduidig. Tot dusverre zijn alle verzoeken van de Raad aan
de Commissie over een «avis» met consensus in de Raad genomen. Dit is ook wat Nederland nu uitdraagt richting voorzitterschap
en partners.
Maar artikel 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie specificeert niet dat er sprake moet zijn van unanimiteit voor
het doorzenden van de lidmaatschapsaanvraag («raadplegen Commissie»). De algemene regel in het Verdrag (artikel 16, lid 3
EU) luidt dat de Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid.
Vraag 7
Zou u deze vragen zo spoedig mogelijk, maar in elk geval vóór het algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) op
13 oktober a.s. willen beantwoorden?