Vragen van het lid Ormel (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het geweld in Kamp Ashraf (ingezonden 21 april 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 19 mei 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Navi Pillay waarin zij pleit voor een onafhankelijk onderzoek naar het geweld in Kamp Ashraf? Zo ja, op welke manier zal gehoor worden gegeven aan dit pleidooi?

Antwoord 1

Ja. De Iraakse autoriteiten hebben tot nu toe geen gehoor gegeven aan de internationale roep om een onderzoek naar de gebeurtenissen in Kamp Ashraf, ondanks het feit dat de VN in Irak (UNAMI) daarop heeft aangedrongen. Nederland steunt het pleidooi van Pillay voor een onafhankelijk onderzoek.

Vraag 2

Is het kamp op dit moment voldoende toegankelijk voor de benodigde medische faciliteiten om gewonden en andere hulpbehoevenden bij te staan? Zo nee, bent u bereid bij de Irakese autoriteiten aan te dringen op onbeperkte toegang van medische assistentie tot het kamp?

Antwoord 2

De VN en het Rode Kruis hebben bevestigd dat de bewoners op dit moment toegang hebben tot alle basisvoorzieningen waaronder medische hulp.

Vraag 3

Geeft deze Irakese aanval u aanleiding uw positie ten aanzien van de Irakese verantwoordelijkheid voor de bescherming van de bewoners van het kamp te herzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier moet de bescherming van de bewoners volgens u in de toekomst worden georganiseerd?

Antwoord 3

De bescherming van de mensenrechten en humanitaire situatie van de bewoners van kamp Ashraf is een verantwoordelijkheid van de Iraakse autoriteiten. Uiteraard blijft Nederland zowel bilateraal als in EU-verband de Iraakse autoriteiten op deze verantwoordelijkheid wijzen.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Van Bommel (SP), ingezonden 12 april 2011 (vraagnummer 2011Z07612).

Naar boven