Vragen van het lid
Gesthuizen
(SP) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de onduidelijke status van fraudeurs die een schikking hebben getroffen
(ingezonden 26 april 2011).
Antwoord van minister
Opstelten
(Veiligheid en Justitie) (ontvangen 18 mei 2011).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Fraudemakelaar van zwarte lijst»,1 het bericht «Buitensluiten schikkende fraudeverdachten lastig»2 en het vonnis van de Rechtbank Utrecht hierover?3
Vraag 2, 4 en 8
Erkent u dat veel marktpartijen worstelen met de vraag of zij met mensen die in grote fraudezaken hun strafvervolging hebben
afgekocht door een schikking te treffen met het openbaar ministerie zaken kunnen blijven doen?
Welke mogelijkheden hebben marktpartijen om te beslissen geen zaken meer te doen met de persoon die een miljoenenfraude heeft
geschikt?
In hoeverre hebben financiële instellingen mogelijkheden om geen zaken te hoeven doen met mensen die een schikking hebben
getroffen, zoals mensen die in het vastgoed voor miljoenen hebben gefraudeerd?
Antwoord 2, 4 en 8
Ik verwijs naar mijn antwoorden van 15 april 2011 op vragen van het lid Çörüz van uw Kamer (2011Z06129, ingezonden op 24 maart 2011).
Vraag 3
Staat u nog steeds achter uw standpunt dat een schikking in feite een «publieke schuldbekentenis» is?4 Kunt u dit toelichten? Welke gevolgen kan een dergelijke schuldbekentenis volgens u hebben?
Antwoord 3
Ik heb tijdens het vragenuur van 22 maart 2011 gezegd dat een transactie op mij en het publiek overkomt als een publieke schuldbekentenis.
Zoals ik in de hiervoor genoemde antwoorden heb aangegeven, is een schuldbekentenis noch voor het doen van een transactieaanbod
door het OM, noch voor de strafoplegging door de rechter een vereiste. Nu er bij transigeren geen sprake hoeft te zijn van
een expliciete schuldbekentenis, is er ook geen sprake van daaruit voortvloeiende gevolgen. Er vloeien wel gevolgen voort
uit het aangaan van een transactie, waaronder het feit dat deze vermeld wordt op het strafblad van betrokkene. In de aangehaalde
antwoorden heb ik toegelicht dat een transactie daardoor meeweegt bij de afweging of een eventueel verlangde Verklaring Omtrent
Gedrag wordt afgegeven.
Vraag 5
Welke mogelijkheden hebben marktpartijen om anderen te waarschuwen en publiek bekend te maken dat zij geen zaken meer doen
met de fraudeur, bijvoorbeeld door middel van een (al dan niet beperkt toegankelijke) zwarte lijst?
Antwoord 5
Dit is een zaak van marktpartijen zelf, die primair verantwoordelijk zijn voor hun integriteitsbeleid. De Wet bescherming
persoonsgegevens biedt normen voor het inrichten van een zwarte lijst. Het College bescherming persoonsgegevens heeft in verband
hiermee criteria opgesteld (zie onder themadossiers op www.cbpweb.nl).
Vraag 6
Bent u er voorstander van dat financiële instellingen een waarschuwingssysteem hanteren, een «zwarte lijst» van mensen die
een bedreiging vormen voor de integriteit en continuïteit van de financiële instellingen?
Antwoord 6
Ik ben er voorstander van dat dergelijke instellingen bevorderen dat ze een goede beoordeling kunnen maken van een (rechts)persoon
om te bepalen of daarmee een relatie zal worden aangegaan. De methode die daarvoor wordt gehanteerd, is een zaak van de marktpartijen
zelf.
Vraag 7
Is het waar dat zelfs als de Rabobank makelaar F. in het waarschuwingsregister had opgenomen vóór het sluiten van de schikking,
deze makelaar ná de schikking uit het register verwijderd had moeten worden?2 Zo ja, hoe kan dit? In hoeverre is een schikking dan nog een «schuldbekentenis» die gevolgen kan hebben?4
Antwoord 7
De Rabobank heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Utrecht (LJN: BP9270). Ik kan niet op de verdere
rechtsgang vooruit lopen.
Vraag 9
Bent u van mening dat de mogelijkheden om fraudeurs uit bepaalde branches te weren onvoldoende zijn omdat de schikkingen nog
steeds een onduidelijke status hebben? Hoe bent u van plan hier meer duidelijkheid over te geven?
Antwoord 9
Nee, aangezien de status van een transactie naar mijn mening helder is. Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 3 en
mijn eerdergenoemde antwoorden op vragen van het lid Çörüz van uw Kamer.
X Noot
1«Fraudemakelaar van zwarte lijst», Telegraaf, 20 april 2011.
X Noot
2«Buitensluiten schikkende fraudeverdachten lastig», Financieele dagblad, 21 april 2011.
X Noot
3Vonnis Rechtbank Utrecht, LJN: BP9270.
X Noot
4Tweede Kamer vragenuur, 22 februari 2011.