Vragen van het lid Plasterk (PvdA) aan de minister van Financiën over Nederlandse garanties over buitenlands spaargeld (ingezonden 12 april 2011).

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 3 mei 2011).

Vraag 1 t/m 9

Kent u het artikel «Internetspaarbanken staan niet miden in de samenleving»?1

Kent u de website www.rabo.be, waarop Rabobank Belgische spaarders aantrekt onder de volgende vermelding: «Rabobank.be valt onder de Nederlandse wetgeving. Het zijn dus de banksector en de Nederlandse overheid die uw kapitaal garanderen. Uitstekende garanties kortom»?

Kunt u toelichten welk belang van de Nederlandse belastingbetaler ermee gediend is dat de Rabobank buitenlandse spaarders lokt via het internet, waarbij de Nederlandse algemene middelen garant staan voor eventuele verliezen?

Deelt u de mening dat het stelsel van depositogarantstelling waar uiteindelijk de Nederlandse overheid garant voor staat bedoeld is om de Nederlandse spaarder te beschermen?

Deelt u de mening dat het ongewenst is dat de Rabobank van plan is 25 miljard euro spaargeld via internet op te halen in Belgie, Frankrijk en Duitsland, waarbij de Nederlandse algemene middelen garant staan?

Hoe verhoudt deze manier van informeren zich tot de regel dat geen reclame mag worden gemaakt over een depositogarantiestelsel? Druist de bij vraag 2 genoemde aanprijzing niet in tegen het Nederlandse belang? Bent u niet van mening dat er geen Nederlands belang mee gediend is dat buitenlandse spaarders via het internet hun geld naar Nederlandse banken brengen, met garantie van de Nederlandse overheid?

Deelt u de opvatting van professor Arnold dat er geen publiek belang mee gediend is wanneer een autoleasebedrijf zoals Leaseplan spaargeld ophaalt onder garantstelling van de Nederlandse belastingbetaler?

Zijn u andere voorbeelden bekend van bedrijven die via buitenlandse branches geld ophalen onder dekking van het Nederlandse garantiestelsel?

Bent u bereid het depositogarantiestelsel zodanig te beperken dat het internetsparen in het buitenland wordt uitgesloten? Bent u bereid daarbij ook aandacht te besteden aan bedrijven zoals autoleasebedrijven die niet primair een doel hebben in de financiële sector?

Kunt u een overzicht geven van het totaal aan gegarandeerde spaargeld dat onder het Nederlandse depositogarantiestelsel valt, uitgesplitst naar land?

Antwoord 1 t/m 9

In deze beantwoording zal ik eerst ingaan op het Europese speelveld voor grensoverschrijdend kapitaalverkeer en het verlenen van financiële diensten. Vervolgens zal ik ingaan op de tekst over het Nederlandse DGS op de Belgische website van de Rabobank en tenslotte op het totaal aan gegarandeerd spaargeld onder het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS).

Het Europese speelveld

In de EU/Europese Economische Ruimte (EER) is sprake van een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. De vrijheid van kapitaalverkeer is een essentieel onderdeel voor het functioneren en voltooien van de interne markt.

Financiële diensten vallen onder het vrij verkeer van kapitaal. Dit betekent dat wanneer een financiële instelling een vergunning heeft gekregen om bancaire diensten te verrichten in de ene lidstaat, haar geen onnodige belemmeringen mogen worden opgelegd om in andere lidstaten binnen de EU/EER vergelijkbare diensten aan te bieden. Binnen de EER geldt een bankvergunning dus als een soort «Europees paspoort». EER-banken kunnen onder andere bijkantoren openen in andere EER-lidstaten zonder in de «gastlidstaat» een nieuwe bankvergunning aan te vragen. Het toezicht op een bank wordt uitgeoefend door de toezichthouder van de lidstaat van herkomst (zogenoemde home country control), behalve voor de taken,. waarmee de Europese regelgeving de toezichthouder in de gaststaten heeft belast (met name het liquiditeitstoezicht).

Ten aanzien van depositogarantie gelden de regels die voortvloeien uit de Europese Richtlijn inzake depositogarantiestelsels. De verdeling van verantwoordelijkheden in de EU/EER voor het depositogarantiestelsel is gelijk aan die voor het prudentiële toezicht. Banken die onder een bankvergunning deposito’s mogen aantrekken onder het publiek, moeten deelnemen aan en mogen niet worden uitgesloten van deelname aan een depositogarantiestelsel van het land van herkomst. Opereert een bank via een Europees paspoort in een andere lidstaat, dan valt ook dit bijkantoor onder het DGS van het thuisland van de bank. De Rabobank opereert in België via een bijkantoor, daarmee vallen aangetrokken deposito’s onder het Nederlandse DGS.

Banken kunnen om allerlei redenen activiteiten ontplooien in het buitenland, bijvoorbeeld om risico’s te spreiden, te diversifiëren of om het binnenlandse bedrijfsleven in het buitenland te bedienen en te ondersteunen. Bovendien geldt voor Nederlandse banken in het bijzonder dat er, zoals DNB aangeeft2, in Nederland sprake is van een zogenaamde «retail funding gap». Dit betekent, kort gezegd, dat Nederlandse huishoudens en bedrijven onvoldoende spaargeld aanhouden bij Nederlandse banken om de kredietverstrekking van deze banken in Nederland te financieren. Dit is onder andere te verklaren uit het feit dat Nederlanders relatief veel sparen via pensioenfondsen en levensverzekeraars. In andere landen kan juist sprake zijn van een retail funding overschot. Nederlandse banken zouden, gegeven de vrijheid van kapitaalverkeer, dit overschot kunnen aantrekken.

Tekst over het Nederlandse DGS

De vraagsteller verwijst naar een tekst over het Nederlandse DGS op de Belgische internetsite van de Rabobank. Naar aanleiding van de aangehaalde tekst wil ik benadrukken dat alle kosten voor het DGS ten laste komen van de banken, niet ten laste van de schatkist. Verder is relevant om op te merken dat banken, op basis van Europese regelgeving en de Wft, potentiële en bestaande depositohouders dienen te informeren welk DGS op hen van toepassing is. Tegelijkertijd geldt echter dat het een financiële onderneming op grond van artikel 3:264, lid 1, Wet op het financieel toezicht (Wft) niet is toegestaan deze informatie voor reclamedoeleinden te gebruiken. Lid 2 van dit artikel staat wel toe dat een bank in een reclame-uiting vermeldt dat op haar een vangnetregeling van toepassing is. Het is niet aan mij om te oordelen of de informatie die de Rabobank op haar website had opgenomen in strijd is met lid 1 van dit artikel. De Nederlandsche Bank (DNB) ziet hierop toe en kan zo nodig direct of indirect corrigerend optreden. Echter, ik kan me voorstellen dat de door de vraagsteller aangehaalde tekst wervend over kan komen, en dat de tekst niet voldoende tot uitdrukking brengt dat de kosten van het DGS ten laste komen van de banken. Ook de Rabobank heeft aangegeven dat de tekst op de Belgische website van de Rabobank de suggestie wekte dat deze voor reclamedoeleinden was bedoeld. De Rabobank heeft aangegeven dat dit niet had mogen gebeuren en heeft de tekst aangepast om deze suggestie weg te nemen.

Totaal aan gegarandeerde deposito’s

Ik kan u een indicatie geven van het totaal aan gegarandeerde deposito’s dat onder het Nederlandse depositogarantiestelsel valt, en hoeveel aan voor dekking in aanmerking komende deposito’s in het buitenland worden aangehouden. Ik heb echter geen gegevens over hoe deze deposito’s per land zijn verdeeld.

Volgens een recente rapportage aan DNB komt voor ongeveer € 487 miljard aan deposito’s in aanmerking voor dekking onder het Nederlandse DGS, waarvan bijna € 81 miljard wordt aangehouden bij EER-bijkantoren (dus niet in Nederland). Van de € 487 miljard aan voor dekking in aanmerking komende deposito’s wordt zo’n € 390 miljard daadwerkelijk gedekt door het Nederlandse DGS3. De uitsplitsing naar NL en EER-bijkantoren is bij dit bedrag niet beschikbaar.

Ik wil u erop attent maken dat de totale omvang van de door het DGS gedekte middelen niet mag worden beschouwd als een latente verplichting van de overheid. In de eerste plaats komen, zoals gezegd, de kosten van het DGS ten laste van het bankwezen. Ten tweede veronderstelt een dergelijke gedachtegang dat alle Nederlandse banken tegelijkertijd failliet zouden gaan en er geen activa meer beschikbaar zouden zijn om aan de verplichtingen uit hoofde van de deposito’s te voldoen. Een dergelijk scenario is volstrekt onrealistisch.


X Noot
1

 I. Arnold, in ESB 96, 205–206 via www.http://esbonline.sdu.nl/do/welkom

X Noot
2

Zie DNB, «Overzicht Financiële Stabiliteit in Nederland», nr 12, November 2010, pg 26/27; http://www.dnb.nl/binaries/Overzicht%20Financiele%20Stabiliteit%20nov%202010_tcm46-242463.pdf

X Noot
3

Bij de berekening van de voor dekking in aanmerking komende deposito’s is nog niet rekening gehouden met de maximumdekking onder het DGS van EUR 100.000 per depositohouder per bank. Wanneer gecorrigeerd wordt voor saldi boven dit maximum en voor en/of- rekeningen, kan worden berekend hoeveel daadwerkelijk wordt gedekt door het DGS.

Naar boven