Vragen van de leden De Roon, Bontes en Brinkman (allen PVV) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over verkoop van chemische wapens door Libische rebellen aan Hamas en Hezbollah (ingezonden 8 april 2011).

Antwoord van de ministers Rosenthal (Buitenlandse Zaken) en Hillen (Defensie) (ontvangen 3 mei 2011).

Vraag 1

Zijn er aanwijzingen dat Libische rebellen chemisch wapentuig uit buitgemaakte voorraden van Kadaffi hebben verkocht aan Hamas en/of Hezbollah?1

Antwoord 1

Nee.

Vraag 2

Zo ja, kunnen de Nederlandse strijdkrachten die nu worden ingezet om een wapenembargo tegen Libië te helpen handhaven ook worden ingezet om eventuele uitvoer van die chemische wapens uit Libië te detecteren en dat aan Israël te melden? Bent u bereid om die opdracht aan de Nederlandse strijdkrachten te verstrekken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Op grond van VN Veiligheidsraad resolutie 1970 is het aan Libië verboden om wapens of aanverwant materieel uit te voeren. Hieronder vallen ook chemische wapens. Zoals bekend levert Nederland met Hr. Ms. Haarlem en zes F16 gevechtsvliegtuigen een bijdrage aan de NAVO-operatie die onder andere naleving van het wapenembargo controleert. Bij de uitvoering van deze operatie worden schepen waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat zij zich niet aan het wapenembargo houden geïdentificeerd, gevolgd en zo nodig aangehouden. Zoals vereist door VN Veiligheidsraad resolutie 1973 wordt in een dergelijk geval door de NAVO gerapporteerd aan het Comité dat is opgericht op basis van die resolutie.


X Noot
1

http://www.debka.com/article/20811

Naar boven