Vragen van het lid
Van Nieuwenhuizen
(VVD) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de herplaatsing van een handenweigerende docent aan
de Hogeschool van Amsterdam (ingezonden 11 maart 2011).
Antwoord van minister
Van Bijsterveldt-Vliegenthart
(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 2 mei 2011).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitzending van PowNews en het artikel «Islamitische docent weer aan het werk»?1
Antwoord 1
Ja, ik heb daarvan kennisgenomen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het de wereld op zijn kop is dat de docent niet wordt ontslagen, maar door middel van een herplaatsingstraject
wordt beloond?
Antwoord 2
Het is de bevoegdheid en de taak van het college van bestuur een oplossing te vinden voor de ontstane situatie. Dat bestuur
is daarbij – onder meer – gebonden aan de verbodsbepalingen van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Voor een conflict
als het onderhavige, betekent dit dat het school/instellingsbestuur als aanbieder van onderwijs ervoor moet waken dat degenen
die voor de school/instelling werken, niet verboden man/vrouw onderscheid maken ten opzichte van de studenten. Tegelijkertijd
verbiedt dezelfde wet de hogeschool om als werkgever ten opzichte van haar personeel verboden onderscheid te maken op grond
van (onder andere) godsdienst.
Het College van Bestuur van de hogeschool van Amsterdam heeft gezocht naar een oplossing voor de ontstane situatie en geconstateerd
dat een terugkeer van de docent geen reële optie is. De arbeidsovereenkomst zal daarom binnenkort worden ontbonden.
Vraag 3
Deelt u de mening dat door deze onbegrijpelijke handelswijze er veel tijd, geld en moeite worden verspilt om iemand tegemoet
te komen die onderscheid maakt tussen mannen en vrouwen, terwijl juist gelijkheid van man en vrouw ten alle tijde geborgd
zou moeten zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Kunt u voorts uiteenzetten of er ook andere publieke instellingen zijn die een dergelijk beleid hanteren? Zo ja, kunt u uiteenzetten
welke instellingen?
Antwoord 4
De Hogeschool van Amsterdam is geen publiekrechtelijke instelling.
Elke onderwijsinstelling bepaalt haar eigen personeelsbeleid. Ik heb geen overzicht van het beleid van andere onderwijsinstellingen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat een publieke instelling een voorbeeldfunctie heeft en daarbij de gelijkheid tussen mannen en vrouwen
moet bewaken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke vervolgstappen gaat u ondernemen om dit in de toekomst te voorkomen?
Antwoord 5
Ik deel de mening dat scholen een voorbeeldfunctie hebben, waar het gaat om de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Vanwege
die voorbeeldfunctie vind ik het van groot belang dat het personeel op school in spreken en handelen uitdraagt dat mannen
en vrouwen gelijkwaardig zijn. Zie verder het antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Deelt u de mening dat in dit soort gevallen niet alle betrokkenen een inspanning moeten leveren, maar enkel de docent zelf?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Is het waar dat de Hogeschool van Amsterdam een extern adviseur heeft aangetrokken voor de herplaatsing van de handenweigerende
docent? Zo ja, kunt u uiteenzetten hoeveel geld de inschakeling van de extern adviseur kost?
Antwoord 7
De Hogeschool van Amsterdam heeft inderdaad een bureau met deskundigheid in aangelegenheden als de onderhavige, ingeschakeld
om te onderzoeken of een oplossing gevonden kan worden die een werkbare situatie oplevert. Hoeveel kosten daarmee gemoeid
zijn, is mij niet bekend. De instelling heeft bestedingsvrijheid. Daarvoor geldt als voorwaarde dat uitgaven geschieden binnen
de grenzen van doelmatigheid en rechtmatigheid en zij gecontroleerd worden en goedgekeurd worden door een accountant.
X Noot
1Pownews, 7 maart 2011 en Havanaweb.nl, 7 maart 2011.