Vragen van de leden
Jadnanansing
(PvdA) en
Van Dijk
(SP) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Nederlandse universiteiten die studenten werven in
Saudi-Arabië (ingezonden 31 maart 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Zijlstra
(Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 21 april 2011).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht waaruit blijkt dat Nederlandse universiteiten studenten werven in Saudi-Arabië?1
Antwoord 1
Het gaat hier om het werven van studenten uit Saudi-Arabië als een gangbare vorm van kennisexport. Daarnaast kiest Saudi-Arabië
er zelf voor om met een omvangrijk beurzenprogramma studenten in Nederland te laten opleiden vanwege de hoge kwaliteit van
het hoger onderwijs.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het commercieel werven van deze buitenlandse studenten geen kerntaak van de universiteiten behoort
te zijn? Zo ja, hoe gaat u dit voorkomen?
Antwoord 2
Zie antwoord op vraag 1.
Vraag 3
In hoeverre wordt de capaciteit van de universiteiten gebruikt voor het onderwijs aan deze studenten (zowel personeel als
materieel)?
Antwoord 3
De capaciteit van de universiteiten wordt niet gebruikt voor het onderwijs aan Saudi-Arabische studenten. Het gaat hier om
contractonderwijs waarbij de voorwaarde geldt dat het kostendekkend moet zijn en niet ten koste mag gaan van reguliere studenten
en/of publieke middelen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het vreemd is dat universiteiten studenten in het buitenland werven terwijl er in Nederland een numerus
fixus geldt? Kunnen Nederlandse studenten ook voor 32 000 euro een plaats inkopen? Deelt u de mening dat dit niet de bedoeling
is?
Antwoord 4
Nee, die mening deel ik niet. De numerus fixus is van toepassing op kandidaten die in de reguliere bachelor-opleiding instromen.
Op dit moment is er voldoende plaats voor 2 850 geneeskunde studenten.
Bij Saudi-Arabische studenten gaat het om kennisexport in de vorm van kostendekkend contractonderwijs. De opleiding gaat niet
ten koste van publieke middelen bestemd voor de opleiding van Nederlandse medische studenten.
De Saudi-Arabische studenten nemen dan ook geen numerusfixusplaatsen in van Nederlandse studenten.
Als het om contractonderwijs gaat bepalen de universiteiten binnen de gestelde randvoorwaarden zelf aan wie zij dat onderwijs
geven.
Vraag 5
Is het waar dat een Nederlands onderwijsattaché in Riyad werkzaam is en betaald wordt door twee Nederlandse universiteiten
en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap? Zo ja, vindt u dit een juiste besteding van middelen? Om welk bedrag
gaat het?
Antwoord 5
Ja, de totale kosten voor de te plaatsen onderwijsattaché worden gedragen door Universiteit Maastricht, Rijksuniversiteit
Groningen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie van OCW betaalt € 100 000 per jaar gedurende
een periode van drie jaar.
Ik ben van mening dat dit een juiste besteding van middelen is, omdat hiermee uitwerking wordt gegeven aan de Internationaliseringsagenda
«Het Grenzeloze Goed» waarin de ambitie is opgenomen de internationale positionering en oriëntatie van het Nederlands hoger
onderwijs te stimuleren.
Vraag 6
Op welke wijze gaat u zorgen dat buitenlandse studenten in Nederland studeren zonder dat dit ten koste gaat van de kansen
van Nederlandse studenten of onwenselijk veel druk zet op de capaciteit van de opleidingen?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Komen dit soort praktijken – het commercieel werven van studenten in het buitenland – ook op andere instellingen voor? Wilt
u dit onderzoeken?
Antwoord 7
Instellingen zijn vrij om contractonderwijs aan te bieden mits dit kostendekkend gebeurt en niet ten koste gaat van de reguliere
studenten en/of de publieke middelen.
X Noot
1de Volkskrant, 29 maart 2011.