Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister-president, de minister van Algemene Zaken en de ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de beveiliging van opinievormers en kunstenaars (ingezonden 2 maart 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de minister president, minister van Algemene Zaken en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 20 april 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht dat kunstenares Sooreh Hera zich al drie jaar schuilhoudt sinds haar controversiële kunstwerk over de Islam en homoseksualiteit door het Haagse Gemeentemuseum is geweigerd?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2 en 3

Klopt Hera’s relaas dat zij nooit heeft kunnen terugvallen op serieuze bescherming en dat haar zelfs is geadviseerd zolang in een daklozenopvang te schuilen?

Wat vindt u ervan dat Sooreh Hera nimmer de indruk heeft gekregen dat de centrale noch de decentrale overheid achter haar staan als ze door haar kunstwerken in de problemen komt?

Antwoord 2 en 3

Het kabinet betreurt het dat mevrouw Hera zich onvoldoende gesteund voelde. De bedreigingen zijn uiterst serieus genomen. Zo hebben zowel de decentrale als de centrale overheid aandacht gehad voor de veiligheidssituatie van mevrouw Hera. Met haar zijn verschillende gesprekken gevoerd en ook zijn er enige maatregelen getroffen die in overeenstemming waren met het gepercipieerde niveau van dreiging en risico. Er is nooit sprake geweest van een advies om in een daklozenopvang te schuilen.

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat opiniesite joop.nl na bedreigingen besloten heeft een cartoon van Adriaan Soeterbroek van haar website te verwijderen? Welke initiatieven zijn er genomen om dit soort bedreigingen te bestrijden?

Antwoord 4

Het kabinet betreurt dit soort voorvallen. Bedreiging met geweld is strafbaar gesteld in artikel 285 van het wetboek van Strafrecht. Het is aan de personen die bedreigd zijn om hiervan aangifte te doen bij de politie, waarna het OM zal bepalen of er strafrechtelijke vervolgstappen zullen worden gezet.

Vraag 5

Deelt u de mening dat dit soort bedreigingen opinievormers onaanvaardbaar in hun vrijheden beknotten? Zo ja, vindt u ook niet dat juist ten aanzien van opinievormers, zoals Hera en Soeterbroek, het stelsel bewaken en beveiligen tekortschiet en uiteindelijk tot een onaanvaardbare vorm van zelfcensuur leidt?

Antwoord 5

Het kabinet vindt alle bedreigingen en uitingen van geweld tegen iedere persoon onacceptabel. Burgers en organisaties mogen van de overheid verwachten dat die hen te hulp schiet op het moment dat de aantasting van hun veiligheid zulke vormen dreigt aan te nemen, dat zij daar op eigen kracht geen weerstand meer tegen kunnen bieden. Dit geldt ook voor opinievormers. Voorkomen moet worden dat als gevolg van bedreigingen en uitingen van geweld in Nederland een klimaat van zelfcensuur ontstaat.

Vraag 6

Wat vindt u ervan om het garanderen van de uitingsvrijheid voor opinievormers als prioriteit bij het ministerie van Algemene Zaken te beleggen? Bent u bereid om de effectuering van de grondwettelijke uitingsvrijheid tot uw beleidsprioriteiten als minister van Algemene Zaken te rekenen en, met het oog op het grote maatschappelijke belang van de uitingsvrijheid, de circulaire bewaking en beveiliging personen, objecten en diensten in die zin aan te passen dat opinievormers met landelijke bekendheid niet onder het decentrale maar onder het centrale beveiligingsstelsel vallen? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om op het ministerie van Algemene Zaken een meldpunt in te richten voor bedreigingen aan het adres van opinievormers om, indien nodig, direct te kunnen ingrijpen, indien het stelsel bewaken en beveiligen te kort dreigt te schieten?

Antwoord 6

De grondwettelijke uitingsvrijheid is niet in het geding als de ene burger de ander bedreigt vanwege zijn mening. Het bedreigen van burgers, of die nu opiniemaker zijn of niet, door andere burgers, is strafbaar gesteld in het wetboek van Strafrecht.

Het kabinet ziet geen aanleiding om landelijk bekende opiniemakers als zodanig op voorhand toe te voegen aan het zogenoemde rijksdomein in het stelsel bewaken en beveiligen. Het maakt voor landelijk bekende en andere scherp geprofileerde opiniemakers, qua maatregelen geen verschil of zij wel of niet tot het rijksdomein gelden. Het bepalen van passende veiligheidsmaatregelen betreft nu eenmaal maatwerk. Daarbij geldt als uitgangspunt dat het niveau van maatregelen ten aanzien van bedreigde personen in overeenstemming is met het niveau van dreiging. Het onderscheid tussen decentraal- en rijksdomein heeft bij het bepalen hiervan geen enkele invloed. Wel kan altijd indien daartoe aanleiding bestaat een persoon worden toegevoegd aan het rijksdomein. Tijdens de evaluatie van het stelsel bewaken en beveiligen van medio 2005 is hiervoor uitdrukkelijk aandacht geweest en zijn criteria geformuleerd voor het stelselmatiger bekijken of iemand toegevoegd dient te worden aan het centrale gedeelte van het stelsel. Het lokaal bevoegd gezag kan zich te allen tijde wenden tot de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding voor een verzoek tot overname van de verantwoordelijkheid. Ik zie geen aanleiding om een meldpunt in te richten.


X Noot
1

De Pers, «Als kunstenaar besta ik niet meer», 25 februari 2011.

Naar boven