Vragen van het lid Smits (SP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap goochelt met getallen (ingezonden 17 maart 2011).

Antwoord van minister Van Bijsterveldt-Vliegenthart (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 19 april 2011).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het bericht «Minister van onderwijs goochelt met getallen?»1

Antwoord 1

Ik heb kennis genomen van dit bericht. Naar aanleiding hiervan heb ik de Inspectie voor het Onderwijs (verder: inspectie) gevraagd onderzoek te doen naar de cijfers ten aanzien van zorgleerlingen en mij onverwijld te informeren over de uitkomsten. In de brief over passend onderwijs van 31 januari (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 31 497, nr. 31) is namelijk gebruik gemaakt van de gegevens zoals die zijn opgenomen in het Onderwijsverslag 2008/2009.

Bijgevoegd vindt u de brief van de Inspecteur-generaal van het Onderwijs, waarin zij mij informeert over de gehanteerde definitie voor «zorgleerlingen» en de gebruikte cijfers2. Zoals u in de brief kunt lezen, roept de tabel 12.1a van het Onderwijsverslag 2008 / 2009 misverstanden op en is een vermijdbare fout geconstateerd. In de brief geeft de inspectie aan dat:

  • er sprake is van een overlap in de tabel over zorgleerlingen in het Onderwijsverslag 2008/2009 als het gaat om rugzakleerlingen die deelnemen aan het speciaal basisonderwijs en rugzakleerlingen die deelnemen aan het leerwegondersteunend- of praktijkonderwijs.

  • het onduidelijk is in hoeverre de groep «leerlingen met een eigen leerlijn» overlapt met de groep «leerlingen met een rugzak».

  • het weergegeven percentage leerlingen met een indicatie voor lwoo naar beneden bijgesteld moet worden.

Daarnaast zijn in de brief van de inspectie de juiste percentages zorgleerlingen weergegeven.

Volgens de Wet op het onderwijstoezicht heeft de Inspecteur-generaal van het Onderwijs de eigenstandige verantwoordelijkheid voor de inhoud van het Onderwijsverslag. Echter, als Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap draag ik verantwoordelijkheid voor de inspectie in algemene zin en vanuit die verantwoordelijkheid informeer ik u hierbij over de geconstateerde onvolkomenheid in het Onderwijsverslag 2008/2009.

Vraag 2 t/m 7

Kloppen alle cijfers die genoemd worden in het artikel? Zo nee, welke niet? Worden sommige leerlingen daadwerkelijk dubbel geteld in de onderwijsstatistieken? Zo ja, waarom wordt er een verkeerd beeld gecreëerd over de omvang van het aantal zorgleerlingen?

Klopt de berekening dat niet 10% maar 8% zorgleerling is in het basisonderwijs, omdat leerlingen met een rugzakje dubbel worden geteld? Zo ja, waarom zijn richting de Kamer en richting media verkeerde cijfers gebruikt, waardoor er een verkeerd beeld is ontstaan? Zo nee, hoe zijn de cijfers dan?

Is het waar dat ook in het voortgezet onderwijs leerlingen dubbel zijn geteld door het ministerie en dus niet 19,6% van de leerlingen, maar 19,0% gebruik maakt van leerweg ondersteuning, rugzak, praktijkonderwijs of speciaal onderwijs? Zo ja, waarom zijn richting de Kamer en richting media verkeerde cijfers gebruikt, waardoor er een verkeerd beeld is ontstaan? Zo nee, hoe zijn de cijfers dan?

Is het waar dat het aantal leerlingen dat lichte of zware zorg krijgt met 17% gegroeid is? Zo ja, deelt u de mening dat iedereen die beweert dat dit is gestegen met 65% enorm overdrijft en onwaarheden verkondigt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Hoeveel leerlingen in het speciaal onderwijs hebben tevens een eigen leerlijn? Klopt het dat deze leerlingen ook dubbel geteld worden? Zo ja, wat is dan het gecorrigeerde cijfer?

Worden in bovengenoemd artikel alle mogelijke dubbeltellingen genoemd, of zijn er nog meer? Indien die er zijn, kunt u deze nu volledig delen met de Kamer?

Antwoord 2 t/m 7

U vindt de antwoorden op deze vragen in de bijgevoegde brief die de Inspecteur-generaal van het Onderwijs aan mij zond en het antwoord op vragen 8, 9 en 10.

Vraag 8 t/m 10

Deelt u mening dat u de zinnen «Het huidige systeem barst uit zijn voegen. Het aantal kinderen dat een label opgeplakt krijgt omdat er iets met hen is, is de afgelopen jaren met maar liefst 65% gegroeid. Inmiddels gaat het om 10% van de leerlingen in het basisonderwijs en bijna 20% in het voortgezet onderwijs»3 niet meer kunt gebruiken op basis van huidige cijfers, omdat ze niet juist zijn? Zo neen, waarom niet? Zo ja, belooft u voortaan deze onjuiste cijfers niet meer te gebruiken wanneer u over passend onderwijs schrijft of spreekt?

Bent u bereid vanaf nu niet meer met getallen te goochelen en deugdelijke cijfers te gebruiken? Zo ja, welke cijfers gebruikt u vanaf nu?

Wanneer u het heeft over de omvang van het aantal zorgleerlingen, heeft u het dan over het aantal leerlingen dat zorg nodig heeft, of zoals de onderwijsinspectie beweert over het aantal keer dat er vanuit het ministerie geld naar een onderwijsinstelling vloeit? Wanneer het laatste het geval is, bent u bereid niet meer de suggestie te wekken dat onze jeugd niet deugt, terwijl u in feite slordig bent in uw formulering?

Antwoord 8 t/m 10

Zoals in de inleiding genoemd, heb ik indringend met de inspecteur-generaal gesproken om helderheid te krijgen over de gehanteerde cijfers en het voorkomen van fouten in de totstandkoming ervan nu en in de toekomst. De gecorrigeerde cijfers zoals opgenomen in de brief van de inspectie dienen als vertrekpunt voor verder beleid.

Het totaal aantal leerlingen met een indicatie voor lichte of voor zware zorg is in de periode 2003–2009 met afgerond 15% gestegen. De groep zorgleerlingen zonder indicatie, dus ook de groep «leerlingen met een eigen leerlijn», blijft hierbij volledig buiten beschouwing. Het aantal leerlingen dat een indicatie voor «zware zorg» (dus lgf/(v)so) heeft gekregen is met afgerond 65% gegroeid. Dit is in de brief passend onderwijs ook als zodanig benoemd. Deze groei is fors, zeker gezien de aanname bij de invoering van de lgf in 2003, dat dit aantal leerlingen stabiel zou blijven. Een koppeling van deze groei aan het totaal aantal geïndiceerde leerlingen voor lichte en zware zorg, of het totaal aantal leerlingen dat extra ondersteuning nodig heeft is echter onterecht. In de brief van de inspectie wordt nader ingegaan op het percentage zorgleerlingen.

In de brief van de inspectie is ingegaan op de complexiteit met betrekking tot de definitie van het begrip «zorgleerlingen». De inspectie geeft daarbij aan wat zij onder zorgleerlingen verstaat, namelijk ten minste de leerlingen met een eigen leerlijn in het basisonderwijs, de leerlingen in het speciaal basisonderwijs, het speciaal onderwijs, het voorgezet speciaal onderwijs, het leerweg ondersteunend onderwijs (lwoo), het praktijkonderwijs en de leerlingen die met een rugzak in het reguliere basisonderwijs en het voortgezet onderwijs verblijven. Deze definitie is voor mij uitgangspunt bij de gesprekken over de maatregelen passend onderwijs.


X Noot
1

http://www.sevendays.nl/artikel/185136

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
3

Nieuwsbericht ministerie van onderwijs, 31-1-2011.

Naar boven