Vragen van het lid
De Roon
(PVV) aan de minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de veroordeling van Israël door de VN Mensenrechtenraad (ingezonden
24 september 2010)
Antwoord van minister
Verhagen
(Buitenlandse Zaken) (ontvangen 13 oktober 2010).
Vraag 1
Kent u het bericht «VN: Israël zat fout bij aanval Gaza-konvooi»?1
Vraag 2
Onderschrijft u de kritiek op de Mensenrechtenraad, inhoudende dat de Raad wordt gedomineerd door landen die de mensenrechten
zelf niet erg nauw nemen?
Antwoord 2
Zoals ik in mijn brief aan uw Kamer (kamerstuk 26 150, nr. 92) heb gesteld, beperken mensenrechtenschendende regimes de daadkracht van de Raad. De mensenrechten worden door de leden van
de Raad in verschillende mate gerespecteerd, maar van een dominantie van landen die de mensenrechten niet erg nauw nemen,
is mijns inziens geen sprake.
Vraag 3
Deelt u de mening dat er een anti-Israëlische cultuur heerst in de Raad, aangezien mensenrechtenschendingen in bijvoorbeeld
Darfur, Noord-Korea of Zimbabwe niet worden besproken, maar Israël wel keer op keer wordt veroordeeld?
Antwoord 3
Zoals ik de in het antwoord op vraag 2 bedoelde brief aan uw Kamer heb geschreven, leidt disproportionele aandacht voor Israël
af van de situatie in andere landen. Dat gaat echter niet zo ver, dat de Raad geen aandacht kan besteden aan schendingen in
Zimbabwe, Darfur of Noord-Korea. Ten aanzien van dat laatste land, bijvoorbeeld, heeft de Raad tot nu toe jaarlijks een zeer
kritische resolutie aangenomen. Dit laat onverlet dat navenant aandacht voor Israël in de Raad eerder regel dan uitzondering
is.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de objectiviteit van de Mensenrechtenraad? Bent u van mening dat de Raad net zo objectief is als Saoedi-Arabië
dat is ten opzichte van vrouwenrechten?
Antwoord 4
Voor de Mensenrechtenraad geldt dat zij enerzijds binnen het raamwerk van het internationale recht, andere internationale
conventies en de specifieke bepalingen over het mandaat en het functioneren van de Raad opereert. In die zin is sprake van
objectiviteit. Anderzijds kan niet worden ontkend dat de Raad een politiek orgaan is, waarbinnen ook niet-objectieve criteria
een rol spelen.
Vraag 5
Onderschrijft u dat de uitkomst van het onderzoek van de Mensenrechtenraad niet serieus genomen kan worden, gezien de reputatie
van de Mensenrechtenraad? En dat Israël dus in zijn recht staat het onderzoek te verwerpen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Vooropgesteld zij, dat de regering van oordeel is dat de Mensenrechtenraad een essentieel normstellend VN-orgaan is, waarin
een dialoog kan worden gevoerd over de implementatie van het internationaal recht. Dat de uitkomsten van de beraadslagingen
in de Raad niet altijd stroken met de opvattingen van Nederland en gelijkgestemde landen, doet daar niets aan af.
Het onderzoek waaraan de vraag refereert, is afkomstig van de fact findingmissie onder leiding van de jurist Karl Hudson-Phillips, die in opdracht van de Mensenrechtenraad onderzoek heeft gedaan naar
de Israëlische actie tegen het zgn. Gaza Freedom Flotilla. Nederland heeft tegen instelling van deze missie gestemd, aangezien de primaire verantwoordelijkheid voor het doen van onderzoek
ligt bij de meest betrokken partijen (Israël en Turkije).
Nu de uitkomsten van de missie Hudson-Phillips bekend zijn, moeten zij beoordeeld worden op de inhoud ervan, mede in het licht
van de uitkomsten van die andere onderzoeken. Het Israëlische onderzoek onder leiding van rechter Turkel loopt nog. Israël
heeft daarbij internationale waarnemers uitgenodigd. Ook het Turkse onderzoek loopt nog. Voorts heeft de SGVN op verzoek van
VN-Veiligheidsraad een eigen onderzoekspanel (commissie Palmer) ingesteld, dat de Israëlische en Turkse onderzoeken onder
de loep zal nemen; Israël en Turkije zijn daar ook bij betrokken. De regering is voornemens haar finale afweging te maken
zodra alle onderzoeken zijn gepubliceerd.
Vraag 6
Onderkent u dat het democratische Israël een respectabel land is dat zorgvuldig omgaat met het internationaal recht en, wanneer
dat nodig is, wel degelijk misstanden onderzoekt? En dat dit blijkt uit de medewerking die Israël verleent aan een aparte
VN onderzoeksgroep – opgezet door secretaris-generaal Ban Ki-Moon van de Verenigde Naties, onder leiding van de voormalige
minister-president van Nieuw-Zeeland Geoffry Palmer en voormalig Colombiaans president Alvaro Uribe – waarvan de resultaten
nog bekend moeten worden gemaakt?2
Antwoord 6
Israël is een democratische rechtstaat, en als zodanig heeft Nederland ook vertrouwen in het Israëlische rechtssysteem. Om
die reden heeft Nederland ook waardering voor de instemming van Israël om medewerking te verlenen aan het onderzoek dat
door de SGVN is ingesteld en de eigen onderzoeken die het verricht. Daarnaast zal Nederland Israël ook blijven stimuleren
om onafhankelijke onderzoeken te laten verrichten naar vermeende beschuldigingen aan het adres van dat land.
XNoot
1 de Telegraaf, «VN: Israël zat fout bij aanval Gaza-konvooi», 22 september 2010.
XNoot
2 Haaretz.com, Turkey lauds UN report on Gaza flotilla, 22 september 2010.