Vragen van de leden Kortenoeven, Van Klaveren en Wilders (allen PVV) aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over Turkse kritiek op het Nederlandse immigratie- en integratiebeleid (ingezonden 14 januari 2011).

Antwoord van ministers Rosenthal (Buitenlandse Zaken) en Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 14 april 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1612.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «Kritiek Turkije op harder immigratiebeleid»?1 en «Europa indoctrineren»; bewind in Ankara wil Turkse cultuur opleggen»?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de beweringen van de Turkse minister die verantwoordelijk is voor overzeese Turken, Faruk Çelik, dat het Nederlandse integratiebeleid niet deugt; dat [Turkse] immigranten in Nederland door dat beleid eerder werden geïsoleerd dan geïntegreerd; dat de kosten van een verblijfsvergunning te hoog zijn; dat verplichte inburgeringcursussen onwenselijk zijn; en dat het vreemd is dat op Nederlandse scholen binnen de normale schooltijd geen Turks wordt onderwezen?

Antwoord 2

Het kabinet is het niet eens met de beweringen die minister Çelik zou hebben gedaan. Nederland bepaalt zelf de integratievoorwaarden voor migranten. Voor migranten die zich in Nederland vestigen, is het van belang om in te burgeren en de Nederlandse taal te leren. Uitgangspunt daarbij is dat men zelf verantwoordelijk is om het vereiste niveau van kennis te behalen, zodat men kan participeren in de samenleving en daarbij zelfredzaam is.

Vraag 3

Hoe beoordeelt u de uitlatingen van minister Çelik in het licht van:

  • a) zijn eerdere uitspraken dat Turkse immigranten in Nederland Turken zijn «en dat zullen ze altijd blijven» en deze mensen «altijd hun eigen identiteit moeten behouden»?

  • b) de uitspraak van de Turkse premier Erdoğ an dat assimilatie van in Europa woonachtige Turken «een misdaad tegen de menselijkheid» is?

  • c) het in februari 2010 door de Turkse regering georganiseerde congres voor in Europese Turken, waar premier Erdoğ an de oproep deed om niet te integreren maar om politiek actief te worden?

Antwoord 3

Het kabinet is van mening dat Nederlandse burgers zelf hun identiteit vorm mogen geven, zolang dit gebeurt op een manier die past binnen de wet en zonder dat het de participatie belemmert. Dit kabinet beschouwt participatie, zelfredzaamheid en integratie als wezenlijk voor een succesvol bestaan en maatschappelijke samenhang. Van iedere burger mag verwacht worden om naar vermogen te participeren in de samenleving en daarin zelfredzaam te zijn.

Vraag 4

Deelt u de mening dat minister Çelik zich met zijn beweringen schuldig heeft gemaakt aan het saboteren van Nederlands regeringsbeleid en dat opnieuw sprake is van een schandalige Turkse inmenging in de Nederlandse binnenlandse aangelegenheden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u hiertegen ondernemen?

Antwoord 4

Zie het antwoord op vraag 2. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft het standpunt van de Nederlandse regering op 2 februari jl. aan zijn Turkse collega in Ankara overgebracht.


X Noot
1

Volkskrant, «Kritiek Turkije op harder immigratiebeleid», 13 januari 2011.

X Noot
2

Telegraaf, «Europa indoctrineren»; bewind in Ankara wil Turkse cultuur opleggen»,

19 maart 2010.

Naar boven