Vragen van de leden Timmermans en Dikkers (beiden PvdA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over de berichten dat het Rotterdamse graanhandelsbedrijf Nidera zich volgens justitie in Argentinië schuldig maakt aan «slavernijachtige praktijken» (ingezonden 31 maart 2011).

Antwoord van minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken) en staatssecretaris Bleker (Economische Zaken, Landbouw en Innovatie) (ontvangen 26 april 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat het Rotterdamse graanhandelsbedrijf Nidera zich volgens justitie in Argentinië schuldig maakt aan «slavernijachtige praktijken»?1

Antwoord 1

Ik ben bekend met het door u genoemde bericht.

Vraag 2

Hoe beoordeelt u de in het artikel omschreven omstandigheden op de Nidera plantage in San Pedro?

Antwoord 2

De beschuldiging in de media van betrokkenheid bij «slavernij» is een ernstige aanklacht tegen een Nederlands bedrijf, welke tot op heden niet is onderbouwd door een formele aanklacht. De berichten over «slavernij» maken deel uit van het debat tussen de Argentijnse regering en de verenigde landbouworganisaties over interventies in de tarwe- en maïshandel. De in de media gebruikte termen als «slavernij», «mensenhandel» en «concentratiekampen» zijn afkomstig van de Argentijnse krant Página/12. Ik beschik niet over informatie die erop wijst dat deze omstandigheden aan de orde zouden zijn bij dit bedrijf.

De berichten vormden evenwel aanleiding voor onze ministeries om in gesprek te gaan met het bedrijf. Het bedrijf werpt de beschuldigingen verre van zich en onderbouwt deze ontkenning met uitgebreide documentatie; hieruit komt naar voren dat het bedrijf de lokale wetgeving naleeft en procedures toepast om adequate arbeidsomstandigheden bij de rurale seizoensarbeid te bewerkstelligen.2 De wet regelt tot in detail de verschillende aspecten van seizoensarbeid. Het bedrijf geeft aan dat het betere arbeidsvoorwaarden hanteert dan in de sector gebruikelijk zijn. Wat betreft beschuldigingen over werkomstandigheden zoals overtredingen van de Hygiëne Code, kan ik geen oordeel geven. Mocht er op dit punt een overtreding zijn begaan, dan zal die resulteren in een administratieve sanctie. Zie ook onze antwoorden op eerdere Kamervragen over deze kwestie.3

Vraag 3

Heeft u contact gehad met uw Argentijnse ambtgenoot over de werkwijze van Nidera op de bewuste plantage? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dat overleg? Zo nee, gaat dat nog plaatsvinden?

Antwoord 3

Nee, wij heb geen contact gehad met de Argentijnse Minister van Buitenlandse Zaken. Wij hebben thans voldoende inzicht in de onderhavige kwestie.

Vraag 4

Deelt u de mening van een woordvoerder van Nidera aan dat het om een «lokale kwestie» gaat?

Antwoord 4

In het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen verwacht de Nederlandse regering van Nederlandse bedrijven die internationaal ondernemen dat zij zich houden aan het normatieve kader van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Dit geldt voor Nederlandse moederbedrijven evenzeer als voor hun buitenlandse dochterbedrijven.

Vraag 5

Heeft u contact gehad met Nidera? Zo ja, wat was de inhoud daarvan? Zo nee, gaat u dat nog doen?

Antwoord 5

De berichten vormden aanleiding voor onze ministeries om in gesprek te gaan met Nidera. Zie het antwoord op vraag 2 aangaande de beschuldigingen in de media. Daarnaast is met het Nederlandse moederbedrijf gesproken over de manier waarop hun MVO-beleid is vormgegeven, ook richting de Argentijnse dochteronderneming. Het bedrijf heeft aangegeven geschrokken te zijn van de beschuldigingen en dat deze hard zijn aangekomen bij zowel het management als de werknemers. De directie heeft laten weten sociale verantwoordelijkheid, integriteit en goede zorg voor de werknemers van groot belang te achten. Hiertoe hanteert het zorgvuldige procedures, zoals ook blijkt uit de documentatie. Een geformaliseerd MVO beleid opgesteld in overleg met de stakeholders ontbreekt nog bij het Nederlandse moederbedrijf. De directie heeft aangekondigd dit op te stellen. Hierbij kunnen zij gebruik maken van de informatie en instrumenten die beschikbaar zijn bij o.a. MVO Nederland. Zie ook onze antwoorden op eerdere Kamervragen over deze kwestie.3

Vraag 6, 7 en 8

Is het waar dat de ontwikkelingsbank FMO één van de hoofdfinanciers van Nidera is? Hoe beoordeelt u deze financiering in het licht van de in het artikel omschreven werkwijze van Nidera?

Welke criteria heeft FMO toegepast bij de beoordeling van de financiering van Nidera? Hoe zijn deze criteria getoetst?

Ziet u in de situatie rond Nidera aanleiding om de voorwaarden waaronder FMO leningen verstrekt en de wijze waarop het handelen van bedrijven wordt gemonitored te evalueren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kunt u een dergelijke evaluatie aan de Kamer doen toekomen?

Antwoord 6, 7 en 8

Ja, FMO is één van de hoofdfinanciers van de Argentijnse dochteronderneming.

Voorwaarde voor het verstrekken van een lening door FMO aan een bedrijf in een ontwikkelingsland is dat de klant van FMO aan bepaalde sociale en milieucriteria voldoet, dan wel bereid is daaraan te voldoen.4 In dit geval heeft het Argentijnse dochterbedrijf dat de lening heeft ontvangen zich bereid verklaard aan deze sociale en milieucriteria te voldoen. FMO heeft toentertijd tevens, en mede op basis van deze criteria, een onderzoek uit laten uitvoeren door een onafhankelijke consultant. Indien sprake is van grove schending van contractuele afspraken dan kan FMO zijn investering terug trekken. Dit is contractueel vastgelegd.

FMO houdt toezicht op de uitvoering. FMO heeft naar aanleiding van de berichten in de pers, een nieuw onderzoek laten uitvoeren door een onafhankelijke consultant. Zie ook onze antwoorden op eerdere Kamervragen over deze kwestie.3

Wij zien geen aanleiding om in te zetten op wijziging van de voorwaarden waaronder FMO leningen verstrekt.

De lening aan de Argentijnse dochteronderneming betreft geen directe lening van de overheid. De staat bezit 51 procent van de aandelen in FMO. FMO steunt bedrijven in ontwikkelingslanden door middel van leningen, participaties, garanties en andere investeringen.

Vraag 9

Welke Nederlandse banken investeren er nog meer in Nidera?

Antwoord 9

Het antwoord op vraag 9 is ter vertrouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Vraag 10

Bent u van mening dat huidige regels voldoende waarborgen dat bedrijven maatschappelijk verantwoord ondernemen?

Antwoord 10

Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan niet met regels worden gewaarborgd. Het is van belang dat bedrijven een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen en daaraan concrete invulling geven. Juist omdat wij onze normen in de meeste gevallen niet in andere landen kunnen (laten) afdwingen, doen de overheid en de samenleving een sterk beroep op de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Op welke wijze die verantwoordelijkheid wordt ingevuld, is in de eerste plaats aan het bedrijf zelf. Bedrijven dienen een eigen afweging te maken en daarover transparant te communiceren met alle belanghebbenden. Het is vervolgens aan de belanghebbenden om te bepalen of zij dit voldoende vinden en zo niet, welke consequenties ze hieraan verbinden. In Nederland hebben de sociale partners in de SER de handen ineengeslagen om vorm te geven aan hun verantwoordelijkheid op het gebied van internationaal MVO. Wij volgen de voortgang van dit initiatief met grote belangstelling.

Daar waar de Nederlandse overheid direct betrokken is, zoals bij het verstrekken van subsidies en faciliteiten, worden concrete voorwaarden gesteld in de contractuele relaties met bedrijven om de naleving van de in het antwoord bij vraag 4 genoemde OESO Richtlijnen te bevorderen. Daarnaast wordt de naleving van deze Richtlijnen bevorderd via onder meer de inrichting van een goed toegerust Nationaal Contactpunt dat oplossingen kan helpen te bereiken in geval van meldingen van vermeende schendingen van de richtlijnen door Nederlandse bedrijven.

Vraag 11

Welke rol heeft uw bij het eventueel aanscherpen van de regels?

Antwoord 11

Het MVO-beleid wordt in een goede samenwerking tussen verschillende ministeries vormgegeven. Coördinerend bewindspersoon voor het MVO-beleid, zowel nationaal als internationaal, is de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Vraag 12

Bent u bereid deze vragen binnen een week te beantwoorden?

Antwoord 12

Ja, wij hebben u de antwoorden zo spoedig mogelijk toegezonden.


X Noot
1

de Volkskrant, «Nederlandse Bedrijven betrokken bij «Slavernij in Argentinië»», 17 januari 2011.

X Noot
2

Deze informatie is beschikbaar op de website van het bedrijf: www.nidera.com

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, Aanhangselnummer 1844.

X Noot
4

http://www.fmo.nl/FMO/documents/ESG/FMO_ES_Sustainability_Policy_incl_Exclusion_List.pdf

Naar boven