Vragen van het lid
Thieme
(Partij voor de Dieren) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over nieuwe maatregelen tegen vogels bij Schiphol
(ingezonden 15 maart 2011).
Antwoord van staatssecretaris
Atsma
(Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 8 april 2011).
Vraag 1
Is het waar dat u voor de zomer maatregelen wilt nemen om een grotere zone rondom Schiphol onaantrekkelijk te maken voor vogels?1
Antwoord 1
Zoals u weet bevat het huidige Luchthavenindelingbesluit (LIB) Schiphol een zonegebied van 6 kilometer waarbinnen geen nieuwe
vogelaantrekkende functies zijn toegestaan. Ik onderzoek de mogelijkheden om deze zone op te rekken naar minimaal 10 kilometer.
Dit onderzoek is al gaande. Vanwege de zorgvuldigheid en de benodigde bestuurlijke afstemming kan ik niet garanderen dat de
maatregelen voor de zomer al in werking treden.
Vraag 2
Is het waar dat de provincie bevoegd gezag is? Zo ja, is er in dezen ook contact gezocht met de provincie en deelt de provincie
deze aanpak?
Antwoord 2
Nee. Dergelijke maatregelen worden genomen op basis van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) Schiphol onder de Wet luchtvaart
en vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu (I&M). Vanzelfsprekend vindt er wel afstemming
over de aanpak plaats tussen mijn ministerie en de andere departementen en de provincies. In de Regiegroep Vogelaanvaringen
zijn o.a. het ministerie van I&M en de provincie Noord-Holland, mede namens de provincie Zuid-Holland en Utrecht, vertegenwoordigd.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke manier u de natte natuur binnen de zone wilt weren?
Antwoord 3
Uitgangspunt is de huidige beperkingenzone zoals vastgelegd in het LIB Schihol uit te breiden. In deze zone gelden beperkingen
voor vogelaantrekkende bestemmingen, zoals onder andere natte natuurgebieden.
Vraag 4
Blijft de bestemming van de gronden die nu natte natuur zijn en binnen 13 kilometer van Schiphol liggen natuur? Zo nee, wat
wordt de bestemming dan? Wordt het verlies van deze gronden ergens anders gecompenseerd?
Antwoord 4
De beperkingen gelden niet voor bestaande natte natuur. Voor bestaande bestemmingen stimuleer ik beheers- en inrichtingsmaatregelen
die ervoor zorgen dat er minder vogels aangetrokken worden.
Vraag 5
Deelt u de mening dat landbouw ook een vogelaantrekkelijke activiteit is? Zo ja, maakt landbouw of de teelt van bepaalde gewassen
ook deel uit van de te weren activiteiten? Zo nee, op welke wetenschappelijke inzichten baseert u zich?
Antwoord 5
Ja, over het algemeen fungeren landbouwgronden als foerageergebieden voor een groot aantal vogelsoorten. Een verbod op landbouw
in de vogelbeperkingenzone wordt door mij niet overwogen. Wel lopen er pilots naar de mogelijkheden om via aangepast oogsten
invloed uit te oefenen op het foerageren van de vogelsoorten die een risico vormen voor de luchtvaart. Ook wordt een onderzoek
gestart naar de mogelijkheden van teelt van andere gewassen.
Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van de vogelaantrekkelijke activiteiten die rondom Schiphol verboden worden?
Antwoord 6
Mijn intentie is om geen wijzigingen aan te brengen in de opsomming van grondgebruik en bestemmingen die in het huidige luchthavenindelingsbesluit
niet zijn toegestaan. Dit zijn:
– industrie in de voedingsopslag met extramurale opslag of overslag;
– viskwekerij met extramurale opslag;
– opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
– natuurgebied of vogelgebied;
– moerasgebied of oppervlaktewater of een combinatie daarvan groter dan 3 hectare dan wel waarvan het totaal van de opgesplitste
delen groter is dan 3 hectare.
Zoals hiervoor aangegeven is uitgangspunt de werkingssfeer hiervan te vergroten.
Vraag 7
Heeft de Regiegroep Vogelaanvaringen haar onderzoek inmiddels afgerond naar het vlieg- en foerageergedrag van ganzen en het
verband met de agrarische gronden? Zo ja, wat zijn de resultaten van dit onderzoek? Zo nee, wanneer worden de resultaten van
dit onderzoek bekend en worden deze betrokken bij het maatregelenpakket in de zomer?
Antwoord 7
De genoemde onderzoeken worden onder de regie van de Regiegroep Vogelaanvaringen uitgevoerd op verzoek van respectievelijk
Luchthaven Schiphol/Provincie Noord-Holland en Luchthaven Schiphol/Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het onderzoek
naar het vlieggedrag van ganzen bevindt zich in de afrondingsfase. Ik verwacht dat de resultaten nog meegenomen kunnen worden
bij de besluitvorming over het maatregelpakket. Overwogen wordt om het onderzoek naar het foerageergedrag van ganzen door
te trekken tot het komende najaar alvorens conclusies te trekken.
Vraag 8
Is, nu de zone rondom Schiphol wordt vergroot, de inzet van de Regiegroep Vogelaanvaringen nog steeds om te kijken naar oplossingen
zonder de bestemming van agrarische gronden te veranderen?2 Zo ja, waarom is dat zo? Denkt u niet dat bij wering van overige vogelaantrekkende activiteiten agrarische gronden een extra
aantrekkingskracht zullen hebben? Zo nee, kunt u aangeven waarom de landbouwbestemming buiten schot dient te blijven anders
dan de natuurbestemming?
Antwoord 8
Ja, onder regie van de Regiegroep worden diverse maatregelen nagegaan. Als de onderzoeken, zoals aangegeven in mijn antwoord
op vraag 7, zijn afgerond kunnen de conclusies vertaald worden naar maatregelen. Ik wil daar nu nog niet op vooruit lopen.
X Noot
1Parool, «Atsma wil minder vogels bij Schiphol», 11 maart 2011.
X Noot
2
Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2009–2010 nr. 3093.