Vragen van de leden Dibi (GroenLinks) en Recourt (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over de uitlatingen van de Rotterdamse politiekorpschef (ingezonden 16 maart 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 4 april 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht dat de Rotterdamse politiekorpschef ervoor zou hebben gepleit dat iedereen zijn of haar DNA zou moeten afstaan ten behoeve van de strafrechtspleging?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat elke onverdachte burger gevrijwaard moet blijven van de toepassing van strafvorderlijke onderzoeksbevoegdheden, tenzij een duidelijk onderzoeksbelang aanwijsbaar is?

Antwoord 2

Een belangrijk strafvorderlijk uitgangspunt is dat tegen onverdachte personen geen dwangmiddelen als DNA-onderzoek kunnen worden toegepast. Afname van celmateriaal ten behoeve van een DNA-onderzoek kan bij deze personen alleen als zij daarvoor hun toestemming hebben verleend en dat in het belang van het onderzoek is.

Vraag 3

Deelt u de opvatting van deze korpschef dat privacy ondergeschikt is aan het opsporingsbelang?

Antwoord 3

Een goede balans tussen de bescherming van de privacy en het belang van de opsporing ligt ten grondslag aan regelgeving met betrekking tot de strafvordering en is ook de basis voor het optreden van politie en justitie. Veranderende omstandigheden kunnen aanleiding zijn om te onderzoeken of die balans nog steeds aanwezig is, en of strafvorderlijke bevoegdheden moeten worden herzien. De opmerkingen van de Rotterdamse korpschef zie ik in dat licht.

Vraag 4

Wat vindt u van het commentaar van de in het artikel genoemde rechtspsycholoog dat uitbreiding van de DNA-databank geen misdrijven voorkomt en dat dit voorstel de kans op fouten vergroot? Deelt u diens kwalificatie dat het pleidooi van de Rotterdamse korpschef «heel dom» is?

Antwoord 4

Naar mijn mening is een DNA-databank met de DNA-profielen van alle Nederlandse burgers contraproductief. Mensen laten overal sporen achter die met de huidige onderzoekstechnieken, ook als zij zeer minuscuul zijn, kunnen worden gedetecteerd. Sporen die op de plaats van een misdrijf worden gevonden, zullen bij matching met een bevolkingsbrede DNA-databank nagenoeg altijd overeenkomen met profielen van meerdere burgers. In die situatie moet veel recherchewerk worden verzet om vast te kunnen stellen wie daadwerkelijk het misdrijf heeft gepleegd. Onschuldige burgers kunnen in de positie worden gedwongen aan de hand van hun alibi te bewijzen dat ze het misdrijf niet hebben gepleegd. Op burgers die geen alibi kunnen verschaffen, kan een verdenking komen te rusten, terwijl zij het misdrijf niet hebben gepleegd, maar alleen ooit op de plaats van het misdrijf zijn geweest. In die zin deel ik de mening van de in De Telegraaf (14 maart 2011) genoemde rechtspsycholoog dat bij uitvoering van het voorstel van de korpschef het risico op fouten zal toenemen. Van diens kwalificatie van het voorstel neem ik afstand.

Vraag 5

Hoe verhoudt dit voorstel zich tot de grondwettelijk erkende rechten op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam?

Antwoord 5

Het voorstel is strijdig met het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals dat besloten ligt in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Ingevolge jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens moet het opslaan van DNA-profielen in redelijke verhouding staan tot het doel van de gegevensverzameling en beperkt zijn in tijd (zie S. en Marper tegen het Verenigd Koninkrijk, EHRM 4 december 2008, appl.nr. 30 567/04 en 30 566/04). Een databank met de DNA-profielen van iedere Nederlander voldoet niet aan deze eisen. Daarbij zou immers 100% van de bevolking gedwongen worden celmateriaal af te staan en zou hun DNA-profiel daaruit bepaald worden en (langdurig) verwerkt worden in een DNA-databank, terwijl maar een zeer beperkt deel van hen verantwoordelijk is voor gepleegde misdrijven. De inbreuk op het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit zou in dat geval niet in verhouding staan tot het belang van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.


X Noot
1

De Telegraaf, «Iedere Nederlander moet DNA afstaan, 14 maart 2011.

Naar boven