Vragen van de leden Van Dam en Recourt (beiden PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de financiële problemen op Sint Maarten (ingezonden 11 maart 2011).

Mededeling van minister Donner (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 31 maart 2011).

Vraag 1

Kent u het bericht «Premier Sint Maarten tegen controle Donner»?1

Vraag 2

Is het waar dat premier Sarah Wescot-Williams van Sint Maarten zich niet kan vinden in het advies van het College financieel toezicht aan de rijksministerraad om een aanwijzing te geven om het inzicht in de financiën van Sint Maarten te verbeteren en de begroting op orde te brengen?

Vraag 3

Zo ja, is dit niet opmerkelijk in die zin dat Sint Maarten en het College financieel toezicht de rijksministerraad gezamenlijk gevraagd hebben om een aanwijzing? Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de stelling van premier Wescot-Williams dat inzicht in de overheids-nv’s niet nodig en niet mogelijk is, en dat het College financieel toezicht met haar verzoek om een aanwijzing in dit kader de rijkswet financieel toezicht naar eigen hand wil zetten? Valt het verzoek om een aanwijzing volgens u binnen de kaders van de rijkswet financieel toezicht?

Vraag 5

In hoeverre is de rijksministerraad voornemens om in lijn met het advies van het College financieel toezicht een aanwijzing te geven om het inzicht in de financiën van Sint Maarten te verbeteren en om de begroting op orde te brengen?

Vraag 6

Herinnert u zich de antwoorden van de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de toenmalige minister van Financiën tijdens de schriftelijke behandeling van de rijkswet Financieel toezicht op de vragen wat de consequenties zouden zijn als Curaçao of Sint Maarten een aanwijzing van de raad van ministers van het Koninkrijk niet op zouden volgen? Herinnert u zich dat zij toen stelden dat het niet opvolgen van een aanwijzing dermate ernstig zou zijn dat zij niet bij voorbaat met die mogelijkheid rekening wensten te houden?

Vraag 7

Bent u van mening dat er – gezien de uitspraken van premier Wescot-Williams – wel degelijk rekening gehouden dient te worden met de mogelijkheid dat Sint Maarten een aanwijzing van rijksministerraad niet op wil volgen? In hoeverre acht u het waarschijnlijk dat Sint Maarten niet bereid is om een aanwijzing van de rijksministerraad die in lijn is met het huidige advies van het College financieel toezicht op te volgen? Wat kunnen hier de consequenties van zijn?

Vraag 8

Welke mogelijkheden heeft de rijksministerraad om te garanderen dat aanwijzingen van de rijksministerraad op basis van advies van het College financieel toezicht om de begroting van Sint Maarten op orde te brengen wel opgevolgd worden? Gaat u hier eventueel gebruik van maken?

Vraag 9

Bieden de artikelen 43, 50 en 51 van het Statuut van het Koninkrijk de rijksministerraad in dit kader extra mogelijkheden? Zo ja, welke? In hoeverre acht u het waarschijnlijk dat daar in de nabije toekomst gebruik van gemaakt zal worden?

Mededeling

Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Bosman over het afkeuren van de begroting van Sint Maarten, ingezonden op 8 maart 2011 de schriftelijke vragen van het lid Van Raak over de kritiek van de regering van Sint Maarten op het financiële toezicht, die werden ingezonden op 8 maart 2011, en de schriftelijke vragen van de leden Van Dam en Recourt over de financiële problemen op Sint Maarten, ingezonden op 11 maart 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de termijn van drie weken te beantwoorden.

De oorzaak hiervan is dat op 1 april 2011 de Rijksministerraad over dit onderwerp spreekt, waardoor mijn antwoord volledig kan zijn na 1 april.


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 10 maart 2011.

Naar boven