Vragen van de leden
Van Gerven
en
Leijten
(beiden SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over uitzendkrachten op de ambulance (ingezonden 21 februari
2011).
Antwoord van minister
Schippers
(Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 1 april 2011) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1795.
Vraag 1
Is het waar dat er als gevolg van bezuinigingen op de ambulancezorg steeds vaker uitzendkrachten worden ingezet om ambulances
te rijden terwijl ze niet goed bekend zijn met het gebied waarin ze moeten rijden?1 Zo ja, wat is hierover uw oordeel?
Antwoord 1
Vorig jaar is met de ambulancesector een convenant afgesloten waarin een efficiencytaakstelling overeen is gekomen betrekking
hebbende op de budgetjaren 2011 tot en met 2013. Er is naar mijn mening, en ik heb dit bij de sector geverifieerd, op dit
moment geen verband tussen het inzetten van uitzendkrachten en deze taakstelling. Redenen om uitzendkrachten in te schakelen
hebben meestal te maken met uitval van eigen personeel.
Vraag 2
Hoe groot is het aantal uitzendkrachten waarvan de ambulancediensten in Nederland gebruik maken in absolute aantallen en in
percentages?
Antwoord 2
Deze aantallen worden niet landelijk bijgehouden en ik kan u deze cijfers dan ook niet geven. Voor de volledigheid wijs ik
erop dat personeelsbeleid de verantwoordelijkheid is van de individuele ambulancediensten.
Vraag 3
Vertonen deze aantallen een stijgende lijn? Zo ja, vindt u dit een wenselijke ontwikkeling?
Antwoord 3
Zie antwoord vraag 2, ik heb hier geen gegevens over.
Vraag 4
Hoe worden deze uitzendkrachten geworven?
Antwoord 4
Er zijn binnen de sector ambulancezorg een aantal gespecialiseerde uitzendbureaus werkzaam die zich toeleggen op het uitzenden
van ambulancechauffeurs en ambulanceverpleegkundigen.
Vraag 5
Wat vindt u van het oordeel van de vakbond AbvaKabo dat werkgevers veel te laks omspringen met dit probleem en dat zij rigoreus
bezuinigen op het personeel zonder dat zij nadenken over het verlies aan kwaliteit?
Antwoord 5
Het verband tussen de bezuiniging en uitzendkrachten is naar mijn mening niet aangetoond. Het inhuren van uitzendkrachten
is in het algemeen niet goedkoper dan personeel in vaste dienst. Zoals gezegd liggen er mogelijk andere redenen ten grondslag
aan het inhuren van personeel, bijvoorbeeld ziekte van eigen personeel enzovoorts. Landelijk zijn er opleidingseisen voor
chauffeurs, verpleegkundigen en meldkamercentralisten om de kwaliteit van de ambulancezorg te waarborgen. Deze eisen gelden
ook voor uitzendkrachten. De risico’s worden hiermee naar mijn mening beheerst.
Vraag 6
Welke controle is er op de bekwaamheden en bevoegdheden van uitzendkrachten? Welke rol speelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg
(IGZ) in deze?
Antwoord 6
Een uitzendkracht moet voldoen aan dezelfde (landelijk geldende) opleidingseisen als personeel in vaste dienst. Ook een uitzendkracht
die als ambulancechauffeur in een regio werkzaam is heeft een landelijke opleiding tot ambulancechauffeur gevolgd. Een chauffeur
wordt middels een geavanceerd navigatiesysteem ondersteund in het vinden van de weg.
De kwaliteit waaraan ambulancezorg moet voldoen is vastgelegd in onder andere de Kwaliteitswet zorginstellingen en in de veldnormen
en richtlijnen van de ambulancesector. De ambulancediensten zijn uiteraard primair zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit
en de IGZ houdt hier toezicht op.
Vraag 7
Wie is verantwoordelijk als het gaat om niet BIG-geregistreerde medewerkers?
Antwoord 7
De ambulancedienst onder wiens verantwoordelijkheid het personeel wordt ingezet.
Vraag 8
Bent u bereid actie te ondernemen om dit probleem te tackelen? Zo ja, wat gaat u ondernemen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 8
Ik heb aan de IGZ gevraagd om in de komende periode extra alert te zijn op signalen uit het veld of de sector die kunnen wijzen
op tekortschietende zorg of risico’s dat normen en afspraken niet worden gehaald. De IGZ zal mij informeren wanneer er nieuwe
informatie is die een nader onderzoek en daarmee gerichte actie wenselijk of noodzakelijk maakt.
X Noot
1Algemeen Dagblad, 16 februari 2011.