Vragen van het lid Fritsma (PVV) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie, dat in Europa geboren kinderen de illegaal verblijvende ouders verblijfsrecht geven (ingezonden 9 maart 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel), mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 31 maart 2011).

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het arrest van het Europees Hof van Justitie van 8 maart 2011, waarin het Hof stelt dat Europese lidstaten illegale niet-EU-burgers die kinderen hebben met de nationaliteit van het Europese land waar ze met hun ouders verblijven niet mogen uitwijzen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Welke gevolgen heeft bedoelde uitspraak voor het Nederlandse toelatingsbeleid?

Welke maatregelen bent u, al dan niet in Europees verband, voornemens te treffen teneinde te voorkomen dat het betreffende arrest tot gevolg zal hebben dat talloze illegale vreemdelingen verblijfsrecht in Nederland verkrijgen?

Antwoord 2, 3

Graag verwijs ik naar mijn brief aan uw Kamer van hedenwaarin ik onder meer inga op de gevolgen van het arrest voor het Nederlandse vreemdelingenbeleid.

Samenvattend is mijn interpretatie dat de gevolgen van het arrest voor Nederland zeer beperkt zijn. Verkrijging van het Nederlanderschap van de kinderen, in de situatie waarop het arrest betrekking heeft, is niet mogelijk. Dit omdat staatloze kinderen niet bij geboorte de Nederlandse nationaliteit verkrijgen, maar een recht hebben om na drie jaar toelating en hoofdverblijf te opteren voor het Nederlanderschap. Met de eis van toelating wordt gegarandeerd dat alleen wanneer er een verblijfsrecht is in de vorm van een geldige verblijfsvergunning, en er dus geen sprake is van illegaliteit, het Nederlanderschap kan worden verkregen. Ik zie dan ook geen noodzaak tot het treffen van maatregelen.


X Noot
1

Zaak C-34/09.

Naar boven