Vragen van het lid Dibi (GroenLinks) aan de minister voor Immigratie en Asiel over het voorstel om burgemeesters in uitzonderlijke gevallen beslissingsbevoegdheid te geven over de verblijfsstatus van vreemdelingen (ingezonden 3 maart 2011).

Antwoord van minister Leers (Immigratie en Asiel) (ontvangen 31 maart 2011).

Vraag 1

Bent u nog steeds enthousiast over het door u geopperde voorstel1 om burgemeesters discretionaire bevoegdheid te geven indien zij schrijnende gevallen een verblijfsstatus willen geven?

Antwoord 1

Ja. Ik zoek naar mogelijkheden om een brug te slaan tussen de verantwoordelijkheid die gemeentelijke bestuurders hier voelen in verband met hun zorg voor de lokale gemeenschap en mijn taak om de discretionaire bevoegdheid terughoudend toe te passen. Om die reden heb ik de discussie willen openen of gemeenten die zo’n verzoek bij mij neerleggen, in het eventuele geval van vergunningverlening ook meer hun verantwoordelijkheid kunnen laten blijken.

Dat is overigens iets anders dan het geven van beslissingsbevoegdheid aan burgemeesters in de vergunningverlening. Daarvan is uiteraard geen sprake. Ik blijf, als verantwoordelijk minister, de enige met beslissingsbevoegdheid als het gaat om het verlenen van verblijfsvergunningen.

Vraag 2

Zo ja, wanneer kan de Kamer een uitgewerkt voorstel verwachten? Zo nee, waarom ziet u hiervan af?

Antwoord 2

Ik heb de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken gevraagd om mij te adviseren omtrent mogelijkheden verblijf te bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers waarbij hun verblijf het Nederlands belang dient en of, en zo ja, hoe het lokale bestuur hier een rol in zou kunnen spelen. Randvoorwaarde is dat de eventuele oplossing doorprocederen niet bevordert. Gelet op de aard van deze aangelegenheid zal ik de ACVZ verzoeken hierbij ook de VNG en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters te consulteren.


X Noot
1

Nederland 1, 22 februari 2011, Pauw en Witteman.

Naar boven