Vragen van de leden
Spekman
(PvdA),
Kooiman
en
Rik Janssen
(beiden SP) aan de minister voor Immigratie en Asiel over de opvangomstandigheden voor asielkinderen (ingezonden 22 februari
2011).
Antwoord van minister
Leers
(Immigratie en Asiel) (ontvangen 31 maart 2011) zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1838.
Vraag 1 en 2
Wat is uw reactie op het bericht «Asielkinderen doodongelukkig»?1
Deelt u de mening van Vluchtelingenwerk dat, ondanks het verschijnen van het rapport «Kind in het centrum» van Unicef twee
jaar geleden, er sinds 2009 aan de onveilige, onstabiele en ongezonde situatie van ongeveer 7 000 kinderen in asielzoekerscentra
(AZC’s), nauwelijks iets is gedaan? Zo ja, wat gaat u doen om dit te verbeteren? Zo nee, kunt u dit toelichten?
Antwoord 1 en 2
Sinds het verschijnen van het bedoelde onderzoek van onder andere Unicef zijn er vele stappen gezet ter verbetering van de
situatie van kinderen in asielzoekerscentra. Ik deel de mening van de directeur van Vluchtelingenwerk, zoals die in het bericht
in Spits is weergegeven, dan ook niet. Ik attendeer u hierbij op de vragen van de Algemene Commissie voor Immigratie en Asiel
van uw Kamer naar aanleiding van het genoemde onderzoek, welke mij zijn gesteld bij brief van 2 februari 2011 met kenmerk
011Z02013/2011D05147. Deze vragen, waarin uitgebreid wordt ingegaan op de aanbevelingen uit het rapport, zijn inmiddels bij brief van 22 maart
2011 door mij beantwoord.
Vraag 3 en 4
Deelt u de mening van Vluchtelingenwerk dat kinderen van asielzoekers lopende de asielprocedure te vaak verhuizen van asielzoekerscentrum
naar asielzoekerscentrum? Wat is volgens u de reden voor de vele verhuizingen? Kunt u deze antwoorden toelichten?
Hoe gaat u ervoor zorgen dat kinderen niet noodgedwongen zo vaak moeten verhuizen?
Antwoord 3 en 4
Een van de conclusies van het inmiddels twee jaar oude rapport luidde dat kinderen veelvuldig verhuizen. Sinds de inwerkingtreding
van de nieuwe asielprocedure is de opvang van asielzoekers zo geregeld dat zij tijdens het grootste deel van de procedure
op dezelfde locatie kunnen verblijven. Bij de aanvang en eventueel het einde van de verblijfsperiode in de opvang zijn specifieke
lokaties ingericht (Aanmeldcentrum, Centrale ontvangstlocatie, Proces opvanglocatie en eventueel vrijheidsbeperkende locatie
voor uitgeprocedeerde asielzoekers). Nadat de asielzoeker vanuit de Proces opvanglocatie in een asielzoekerscentrum is geplaatst,
blijft hij zoveel mogelijk op één locatie.
Het was overigens voordat de nieuwe asielprocedure van start ging reeds COA-beleid om het aantal verhuizingen te minimaliseren
en, als er al verhuizingen moesten plaatsvinden, deze zoveel mogelijk tijdens de schoolvakanties te laten plaatsvinden.
Vraag 5
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat elk AZC geschikte ruimten heeft voor kinderen om hun huiswerk te maken? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
In ieder asielzoekerscentrum zijn reeds ruimten aangewezen waar kinderen hun huiswerk kunnen maken. Ik verwijs u hierbij ook
naar de specifieke beantwoording van de vragen naar aanleiding van het reeds genoemde onderzoeksrapport.
Vraag 6
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat op elk AZC een vertrouwenspersoon voor kinderen is zodat kinderen daar altijd kunnen
aankloppen bij problemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ieder gezin beschikt over een aanspreekpunt. Meer specifiek gericht op de procedure wordt ondersteuning verleend door advocatuur
en Vluchtelingenwerk.
Daarnaast staan reguliere instanties zoals Jeugdzorg ter beschikking aan (gezinnen met) kinderen in de opvang. Een afzonderlijke
vertrouwenspersoon acht ik dan ook niet nodig.
Vraag 7
Bent u bereid de opmerkingen van Vluchtelingenwerk in de Spits te betrekken bij uw reactie op de praktische haalbaarheid van
de 65 aanbevelingen uit het onderzoek «Kind in het centrum» van Unicef?2
Antwoord 7
Ja. De opmerkingen van de directeur van Vluchtelingenwerk in het artikel in de Spits zien op het gevoelen als zou er met de
aanbevelingen uit het rapport sinds de verschijning ervan nauwelijks iets zijn gedaan. In de reactie op eerdergenoemde brief
van de Algemene Commissie voor Immigratie en Asiel wordt ingegaan op alle 65 aanbevelingen. Ik verwijs hier daarom graag naar
mijn reactie hierop.
X Noot
1De Spits, 11 februari 2011.
X Noot
2U bent door de Commissie Immigratie en Asiel van de Tweede Kamer verzocht die reactie uiterlijk 23 februari a.s. naar de Kamer
te sturen.