Vragen van het lid Van der Steur (VVD) aan de minister van Veiligheid en Justitie over het betrekken van toxicologische rapporten bij lijkschouwingen (ingezonden 10 februari 2011).

Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 29 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het rapport «Post-mortem toxicological urine screening in cause of death determination»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van de uitkomsten van het onderzoek met betrekking tot de aanwezigheid van drugs en/of medicatie en het feit dat in een aantal gevallen deze stoffen de doodsoorzaak bleken te zijn?

Antwoord 2

De auteurs laten in het artikel zien dat onderzoek aan post-mortaal afgenomen urine een sterke aanwijzing kan geven voor aanwezigheid van drugs en/of medicijnen in het stoffelijk overschot, terwijl die op basis van andere gegevens niet werd verwacht. De in het onderzoek gebruikte tests detecteren slechts een klein deel van de in Nederland verkrijgbare toxische stoffen, namelijk de hier reeds bekende drugs en een aantal geneesmiddelen. Met de betreffende tests wordt aanwezigheid van andere stoffen niet gedetecteerd. Daarnaast is de kans op vals-negatieve en vals-positieve uitslagen bij de gebruikte tests aan urine aanwezig. Ten slotte kunnen stoffen niet in urine aanwezig zijn maar wel in bijvoorbeeld bloed.

Uit het artikel kan niet zonder meer worden afgeleid dat drugs en/of medicatie in een aantal gevallen de doodsoorzaak bleken te zijn. Een dergelijke conclusie kan ook niet worden getrokken op basis van alléén toxicologisch onderzoek in (post-mortaal afgenomen) urine. Voor het vaststellen van de doodsoorzaak is het uitvoeren van een (gerechtelijke) sectie noodzakelijk waarbij vrijwel altijd eveneens onderzoek wordt uitgevoerd aan met name bloed.

Vraag 3

Deelt u het oordeel van de onderzoeker dat in twee gevallen een moord onopgemerkt zou zijn gebleven indien geen toxicologisch onderzoek zou zijn verricht?

Antwoord 3

Het door de vragensteller beschreven oordeel leid ik niet af uit het onderzoek. Voor zover uw vraag doelt op de beschrijving van een casus in «box 1» op pagina 6 van het artikel van de onderzoekers kan ik u meedelen dat een strafrechtelijk onderzoek loopt naar deze casus. Over het lopende onderzoek kan ik u inhoudelijk geen mededelingen doen.

Vraag 4

Welke richtlijnen bestaan er voor het betrekken van een toxicologisch onderzoek bij een lijkschouwing?

Antwoord 4

Over het doen van toxicologisch onderzoek tijdens de uitwendige lijkschouw bestaat geen richtlijn. Indien de gemeentelijke lijkschouwer meent niet tot afgifte van een verklaring van overlijden te kunnen overgaan omdat de overtuiging dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak ontbreekt, wordt aan de officier van justitie verslag uitgebracht. Deze kan in geval van een vermoeden van een niet natuurlijk overlijden besluiten tot een gerechtelijke sectie. Ook kan de officier van justitie opdracht geven voor een toxicologisch onderzoek.

Vraag 5

Is het in vraag 1 aangehaalde onderzoek voor u reden om het beleid ten aanzien van lijkschouwing te herzien, bijvoorbeeld door standaard toxicologisch onderzoek voor te schrijven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe? Wat zijn de daarmee gemoeide kosten?

Antwoord 5

Om de vraag te kunnen beantwoorden of en zo ja welke consequenties aan het in vraag 1 aangehaalde onderzoek verbonden moeten worden is nadere informatie en beraad noodzakelijk. Indien wordt besloten tot wijziging van regelgeving en/of beleid, wordt u uiteraard te gelegener tijd daarover nader geïnformeerd.


X Noot
1

Ceelen, M., Dorn, T., Buster, M., Stomp., Zweipfennig, P. en K. Das. 2010. «Post-mortem toxicological urine screening in cause of death determination». Human and Experimental Toxicology, 1–9.

Naar boven