Vragen van de leden Omtzigt en Biskop (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Financiën over de btw-vrijstelling voor het beroepsonderwijs (ingezonden 4 maart 2011)

Antwoord van staatssecretaris Weekers (Financiën) (ontvangen 28 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat per 1 juli 2010 de btw-vrijstelling voor het beroepsonderwijs – middels een wijziging van artikel 8 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 – is gewijzigd?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u vernomen dat deze wijziging er toe heeft geleid dat er onduidelijkheid is ontstaan over de omzetbelastingverplichtingen van gastdocenten die worden ingehuurd door een erkende – van BTW vrijgestelde – onderwijsinstelling? Bent u bereid duidelijkheid te verschaffen over de vraag wanneer en onder welke voorwaarden dergelijke gastdocenten belastingplichtig zijn voor de BTW?

Antwoord 2

Omdat de wijziging in de BTW-regelgeving per 1 juli 2010 uitsluitend betrekking heeft op het niet wettelijk erkende beroepsonderwijs is mij niet bekend dat die wijziging aanleiding is geweest voor onduidelijkheid over de omzetbelastingverplichtingen van zelfstandig werkende docenten/gastdocenten in het wettelijk erkende beroepsonderwijs.

Zelfstandig werkende docenten/gastdocenten kunnen met vrijstelling van BTW onderwijs verzorgen aan onderwijsinstellingen die wettelijk erkend onderwijs verzorgen, mits dat onderwijs is ontleend aan het onderwijs dat de onderwijsinstelling zelf verstrekt (de docent neemt als het ware een stukje onderwijs van de onderwijsinstelling over).1

Als geen sprake is van een dergelijke onderwijsinstelling dan kan de zelfstandig werkende docent/gastdocent zich aanmelden bij het RKBO (Register Kort Beroeps Onderwijs). Als is voldaan aan een bepaalde kwaliteitscode dan wordt de zelfstandig werkende docent/gastdocent ingeschreven in het register en geldt een vrijstelling van BTW voor al het door de docent verzorgde beroepsonderwijs. Voor de zelfstandig werkende docent/gastdocent geldt een lichtere audit dan voor de onderwijsinstelling die rechtstreeks voor eigen rekening en risico beroepsonderwijs verstrekt. Indien de docent daarnaast echter voor eigen rekening en risico overeenkomsten sluit voor het verstrekken van beroepsonderwijs en dus tevens optreedt als «onderwijsinstelling», kan voor inschrijving in het RKBO niet worden volstaan met een lichte audit maar dient, net als bij andere onderwijsinstellingen, een algemene audit plaats te vinden. Aldus wordt elke onderwijsinstelling die rechtstreeks beroepsonderwijs verstrekt gelijk behandeld en wordt ook in gevallen waarin een zelfstandig werkende docent (tevens) voor eigen rekening en risico beroepsonderwijs verstrekt, de kwaliteit van dat onderwijs gewaarborgd.

Vraag 3

Deelt u de mening dat deze vrijstelling zo ruim mogelijk vastgesteld dient te worden, als mogelijk binnen de Europese regelgeving, omdat anders het beroepsonderwijs totaal ontmoedigd wordt om ervaren mensen en mensen die actief hun vak uitoefenen, als docent aan te trekken en te behouden?

Antwoord 3

Ja, bij de btw-vrijstelling voor het wettelijk erkende beroepsonderwijs en bij die voor het niet wettelijk erkende beroepsonderwijs wordt de binnen de Europese kaders bestaande ruimte reeds benut.


X Noot
1

Op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel o, 1e van de Wet op de omzetbelasting 1968 jo. artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.

Naar boven