Vragen van het lid Elias (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de BAPO-regeling (ingezonden 15 maart 2011).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 25 maart 2011).

Vraag 1

Waren de cijfers van de VO-raad, waaruit blijkt dat de kosten voor de BAPO-regeling1 in het voortgezet onderwijs van € 100 miljoen in 2000 zijn gestegen naar € 220 miljoen in 2010, bij u bekend vóór RTL-Nieuws deze naar buiten bracht?2 Zo ja, hoe lang reeds? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 1

Deze cijfers waren mij niet bekend, wel bereiken mij soms signalen over een stijging van de kosten die met de BAPO-regeling gemoeid zijn. De verantwoordelijkheid voor de loonkostenontwikkeling, waaronder de kosten van de BAPO-regeling, ligt echter bij de (door onderwijswerkgevers gemandateerde) VO-raad die via het arbeidsvoorwaardenoverleg sturing kan geven aan de loonkostenontwikkeling.

Vraag 2

Kunt u aangeven of meer berichten u hebben bereikt over de stijgende BAPO-kosten in het voortgezet onderwijs?

Antwoord 2

Ja, zie ook antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Deelt u de mening dat de VO-raad, als werkgeversorganisatie, zelf betrokken is geweest bij de invulling van de BAPO-regeling door schoolbesturen? Deelt u de mening dat diezelfde VO-raad op basis van het feit dat er steeds meer oudere leraren zijn en de pensioenskosten flink zijn gestegen, deze kostenstijging had moeten voorzien?

Antwoord 3

De VO-raad is inderdaad als werkgeversvertegenwoordiging in het arbeidsvoorwaardenoverleg samen met de vakbonden verantwoordelijk voor de inhoud van de BAPO-regeling. Een stijging van de BAPO-kosten als gevolg van de vergrijzing en het afschaffen van VUT-regelingen, waardoor meer en langer aanspraak op de BAPO-regeling zal worden gemaakt, was te voorzien. Ook de VO-raad is zich hiervan bewust geweest, gezien hun inzet om in het overleg over de nieuwe cao VO te willen praten over een bezinning op de toekomst van de BAPO-regeling.

Vraag 4

Deelt u de mening dat door deze kostenstijging de vrees bestaat dat er te weinig geld overblijft voor de instroom van jonge, enthousiaste docenten?

Antwoord 4

Er is geen directe relatie tussen de BAPO-lasten en de mogelijkheid tot het aantrekken van jonge docenten. Evenmin overigens als tussen de leeftijd van een docent en zijn of haar enthousiasme.

Vraag 5

Hoe ziet u de toekomst van deze regeling?

Antwoord 5

De VO-raad is hier aan zet samen met de vakbonden in het voortgezet onderwijs. Ik hoop dat het overleg tussen deze partijen leidt tot een regeling die zich meer richt op een levensfasebewust personeelsbeleid.


X Noot
1

BAPO: Bevordering Arbeid Participatie Onderwijspersoneel.

X Noot
2

RTL Nieuws, 12 maart 2011.

Naar boven