Vragen van de leden Jacobi, Smeets en Timmermans (allen PvdA) aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu over de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum (ingezonden 7 februari 2011).

Antwoord van staatssecretaris Atsma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 25 maart 2011).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel uit dagblad De Limburger dd. 22 januari 2011 «Mogelijk tekort Ooijen-Wanssum»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u ervan op de hoogte, dat er grote zorgen bestaan in Limburg over de voortgang van het project Ooijen-Wanssum nu de regering voornemens is, de aanleg van verbindingszones, waarmee het project voor een gedeelte gefinancierd wordt, terug te draaien?

Antwoord 2

Ja.

Vraag 3

Deelt u de mening dat, zeker gezien de hoge waterstand van de afgelopen maand, een project, dat de waterstand van de Maas aanzienlijk kan verlagen, doorgang moet vinden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Ik zet me in voor de waterveiligheid in Nederland, dus ook die langs de (onbedijkte) Maas. Daarvoor lopen nu de uitvoeringsprojecten langs de Grensmaas en Zandmaas, de zogenaamde Maaswerken. Een besluit over de doorgang van de gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum kan ik pas nemen als het daarvoor noodzakelijke MIRT-traject is afgerond.

Ik wijs u er echter wel op dat ik geconfronteerd wordt met beperkte budgettaire ruimte, ik zal dus keuzes moeten maken. Rond de zomer zal ik u, conform mijn toezegging in het AO op 13 december 2010, hierover informeren.

Vraag 4, 6

Deelt u de opvatting van uw ambtsvoorganger dat het project Ooijen Wanssum een mooi voorbeeld is van een gebiedsontwikkelingsproject dat – in het licht van het feit dat de maatregelen in het kader van de hoogwaterbescherming in het Maasdal niet binnen de daarvoor gestelde termijn worden gerealiseerd – de nu gekozen aanpak van versterking en aanleg van kades kan vervangen?

Kan in de bestuurlijke overleggen MIRT van het voorjaar van 2011 het besluit tot start van de verkenning genomen worden?

Antwoord 4, 6

Het is een mooi integraal gebiedsontwikkelingsplan waarin de provincie het voortouw heeft. In het plan wordt voorgesteld de korte en lange termijn hoogwaterbescherming met de aanleg van kades en rivierverruiming te verbeteren.

Ik kan nu niet aangeven dat er in de bestuurlijke overleggen MIRT van het voorjaar (mei) van 2011 een besluit tot start van de verkenning wordt genomen. Een besluit om de MIRT-verkenning te starten ligt alleen voor de hand als er een reële kans is op beschikbaarheid van middelen voor realisatie van de wateropgave. Momenteel is dit voor 2020 niet het geval.

In de beleidsbrief Infrastructuur en Milieu aan de Tweede Kamer (d.d. 26 november 2010) hebben de minister en ik aangegeven: «scherper vast te willen houden aan de eis dat er zicht moet zijn op financiering voordat nieuwe MIRT-verkenningen worden gestart; op voorhand moet duidelijk zijn dat bedragen beschikbaar zijn die overeenkomen met de zwaarte van de opgave».

Ik kan daarom op korte termijn de onzekerheid over het doorgaan van het project Ooijen-Wanssum niet wegnemen.

Vraag 5

Deelt u de mening dat het project Ooijen-Wanssum als natte natuur moet worden gerealiseerd?

Antwoord 5

Realisatie van natte natuur in het project Ooijen is een zaak voor de regio. Provincie heeft aangegeven € 50 mln te hebben gereserveerd voor de ruimtelijke ontwikkeling, inclusief de kosten voor natte natuur.

Vraag 6

Kunt u op korte termijn de onzekerheid over het doorgaan van het project Ooijen-Wanssum wegnemen?

Antwoord 6

Zie antwoord bij vraag 4.

Vraag 7

Bent u bereid deze vragen voor 22 februari 2011 te beantwoorden?

Antwoord 7

Helaas is het mij niet gelukt de vragen voor 22 februari 2011 te beantwoorden.


X Noot
1

Dagblad de Limburger dd. 22 januari 2011 «Mogelijk tekort Ooijen-Wanssum».

Naar boven