Vragen van het lid
Braakhuis
(GroenLinks) aan de minister van Financiën over de onevenwichtige gezamenlijke lobby van Financiën en verzekeraars in Brussel
(ingezonden 7 maart 2011).
Antwoord van minister
De Jager
(Financiën) (ontvangen 24 maart 2011).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Gezamenlijke lobby van Financiën en verzekeraars verbaast Brussel»?1
Vraag 2
Is het waar dat het ministerie van Financiën samen met verzekeraars, tussenpersonen en asset-managers optrekt in de lobby
richting de Europese Commissie? Zo ja, in welk vorm vindt dit plaats en waarom is gekozen voor de participatie van deze specifieke
groepen? Zo nee, hoe ziet de lobby er dan wel uit?
Antwoord 2
Het ministerie van Financiën onderhoudt haar eigen contacten met de Europese Commissie over richtlijnen en andere dossiers.
Europese voorstellen worden altijd besproken met de verschillende Nederlandse stakeholders, waaronder consumentenvertegenwoordigers.
Als er standpunten zijn die het ministerie deelt met andere partijen dan kan het ministerie partijen betrekken om een standpunt
sterker naar voren te kunnen brengen.
Onlangs heeft het ministerie in dat kader een gezamenlijke schriftelijke reactie op een consultatie van de Europese Commissie
gestuurd. Naast het ministerie van Financiën en toezichthouder AFM, hebben de koepelorganisaties van verzekeraars, tussenpersonen
en asset managers deze schriftelijke reactie onderschreven. Overigens hebben Financiën en de AFM al eerder langs dezelfde
inhoudelijke lijn schriftelijk gecommuniceerd over dit onderwerp (Packaged Retail Investment Products) met de Europese Commissie.
Deze initiële inhoudelijk lijn is vastgesteld na consultatie van een groot aantal partijen, waaronder de Consumentenbond.
Vraag 3
Kunt u de uitspraak van uw woordvoerder in het artikel bevestigen dat de selectie van partijen is gekozen omdat zij het gezamenlijke
doel hebben in ieder geval het huidige niveau van consumentenbescherming te behouden?
Antwoord 3
Het consultatiedocument van de Europese Commissie is besproken in een informeel overleg met toezichthouders en vertegenwoordigers
uit de financiële sector. Er worden in dit informele overleg een groot aantal Europese onderwerpen gesproken. Doel van dit
overleg is met name informatie-uitwisseling en kennis nemen van elkaars standpunten. Dergelijke overleggen vinden in andere
lidstaten als Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk ook plaats.
Dit specifieke dossier gaat over regels voor informatieverstrekking rondom financiële producten. Omdat Nederland reeds verregaande
regels op dit gebied heeft die de afgelopen jaren in overleg met de sector tot stand zijn gekomen (denk aan de Financiële
Bijsluiter), konden overheid, toezichthouder en sector de krachten bundelen, en aan de Commissieaangeven dat wij hechten
aan een hoog niveau van consumentenbescherming en hopen dat onze ervaringen als voorbeeld voor Europa kunnen dienen. Zoals
aangegeven is dit een eenmalige gezamenlijke reactie op een consultatie en wordt bij de positiebepaling bij de uiteindelijke
voorstellen, net als in het begin van dit traject, de normale procedure gevolgd waarbij iedereen gehoord wordt.
Vraag 4, 5
Gezien de focus van deze lobby op bescherming van consumenten, vanwaar de keuze voor een selectie «producenten»? Welke argumentatie
ligt ten grondslag aan de gedachte dat deze selectie geschikt is voor een lobby voor consumentenbescherming?
Op welke manier is het belang van consumenten meegenomen in de standpuntbepaling? Welke bronnen zijn gebruikt om deze belangen
te bepalen?
Antwoord 4, 5
Zoals aangegeven is de initiële inhoudelijk lijn van Financiën op dit dossier tot stand gekomen na een bredere consultatie
waarin ook met de Consumentenbond is gesproken. Verder heeft bij het opstellen van deze schriftelijke reactie ook de AFM een
belangrijke rol gespeeld. Uit de inhoud van deze reactie is op te maken dat deze erop is gericht om een adequaat niveau van
consumentenbescherming te waarborgen.
Vraag 6
Zou het niet evenwichtiger zijn om ook vertegenwoordigers van consumenten, zoals consumentenorganisaties, te betrekken in
deze lobby? Overweegt u bij lobbyactiviteiten aangaande consumentenzaken in het vervolg in elk geval te onderzoeken of consumentenvertegenwoordiging
hieraan zou willen bijdragen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier?
Antwoord 6
Van een gezamenlijke lobby is geen sprake, het betreft een schriftelijke consultatiereactie waarin meerdere partijen zich
kunnen vinden. Consumentenorganisaties worden in dit soort Europese trajecten altijd geconsulteerd en reageren vaak ook zelf
via hun Europese koepelorganisaties.
X Noot
1Financieele Dagblad, 3 maart 2011.